454
mingen van ons krijgswezen vast besloten te blijven in de verlich
ting van onzen geldelijken druk; uit onze buitenlandsche staatkun
de alles te verwijderen wat anderen verbitteren kan, in één woord,
te berusten in de verplichtingendie ons in het vredesverdrag op
gelegd en voor het oogenblik onvermijdelijk zijn. Frankrijk zal
niets verliezen, noch in aanzien, noch in werkelijke macht, door
in zich-zelven terug te keeren. Het zal echter zijn bestaan wissel
vallig makenzoo het den schijn aanneemt van een militairen staat
en zich hierdoor wil verhellen, al zijn hulpbronnen verspillende tot
opbouw van een leger. Laat de Fransche maatschappij leeren, zich
te herscheppen door loetten en zedenen zij zal niet veel behoeven
te hervormen, om de Fransche legers tot overwinnaars te maken."
Wat men ook van Hossel moge zeggen, hij had zijn vaderland
lief en streed er voor. Hij had het schitterende Frankrijk hartelijk
lief, al was zijne genegenheid ook niet altijd verstandig. Toen het
getroffen scheen door eene doodelijke ziekte, toen het bestuur verrot
was en het volk dag aan dag meer slaaf werd, schreef hij reeds, de waar
heid huldigende en met groot gevaar, dat het leger niet in staat was
zijne eer op te houden. Ondanks de gezindheid van wapenbroeders
en lastgevers ging hij voort met zijne waarschuwingen te doen hooren.
Zoo bij te ver gegaan is, het is zijnen landslieden niet geoor
loofd hem te veroordeelen. Zulke mannen mogen dikwijls dwalen,
maar zij kunnen tot iets beters dienen dan doodgeschoten te worden.
Geestdriftvolle naturen zijn het meest vatbaar voor dankbaarheid,
en men vindt er niet zooveel in de werelddat ééne verloren mag
gaan. Hossel, vergiffenis verworven hebbende, zoude een schitterend
licht aan Frankrijk's hemel en later een zijner redders geweest zijn.
Ook voor ons Nederlanders valt uit zijn werk menige kostbare
waarheid te putten. Al behoeven wij niet te vreezen, dat, bij de
eerste aanval van buiten, ons vorstenhuis, gelijk het Napoleonti
sche, zal ineenstorten door eene oprispingvan het publiek, is
het toch ook bij ons alleen de volksgeest, die ons behouden kan
tegen buitenlandsch geweld. Alleen de zedelijke kracht maakt een
goed leger sterk en volhardend. Het moet een steun vinden in de
natie. Heeft ook de onze, volgens Hossel's raad, noodig zich te
herscheppen door betere wetten en zeden Zij beantwoorde deze
vraag, na een gemoedelijk onderzoek, vóórdat het te laat is.
Frits.
O o