459 alles zijn slechts voorwendselen. Eén man is de oorzaak van al deze onheilen, en hem vragen de soldaten rekenschap van hunne schandvlekking, de Franschen van hunne rampen. Dat is de gang van het boek. Men ziet, dat in deze hartver scheurende geschiedenis het militaire drama wordt opgevolgd door het zielkundige. Het was niet genoeg de feiten te verhalen, er den droevigen loop van bloot te leggen; het komt hier aan vrij wat teederder taak op eene uiteenzetting wij durven niet zeggen eeue verklaring van de handelingen en plannen des aanvoerders van het Rijn-leger. Men neemt op zich, ons de geheime drijfveeren te ontwarren, die hem besturen van den dag, waarop hij het opper bevel aanvaardt, tot dien, waarop hij zijn' degen aan prins Frederik Karei overgeeftmen maakt zich sterkhet geheel van zonderlinge en treurige feitendie het volksneller in zijn oordeel en bondiger in zijne taal, zonder verzachting uvenaacT noemt, te peilen, te ontleden en te doorvorscben met al de juistheid, waarvoor zulk eene studie vatbaar is. Wij zullen de waarde van de beweringen des schrijvers niet toetsen. Heeft hij werkelijk zoo goed als hij meent gelezen in het gedrag, in de gedachten, en men kan wel zeggen in de ziel, die hij tracht bloot te leggen in al hunne naaktheid Het is niet aan ons dit te beantwoorden. Alles, wat wij hier kunnen beproeven, is die doorwrochte studie te volgen en er, zonder verdere toelichting, een overzicht van te onderwerpen aau het oordeel van onze lezers. Het begin van den oorlog had zichtbaar het spoor gedragen van het persoonlijk opperbevel van den keizer. Na zooveel anderen wijst de schrijver van dit boek ons met den vinger, in dit tijdperk, waarin onze rampen worden voorbereidop dat gebrek aan besluit vaardigheid en vooruitziendheid, die onmacht een plan rijpelijk te ontwerpen en mannelijk uit te voereneindelijk op dien verwonder lijken gemakzin alles van het toeval af te wachtenalles aan het toeval over te latende kenmerkende karaktertrekken en de nare oorspronkelijkheid van dien mandie zoo weinig heeft te danken gehad aan zich zeiven en zooveel aan het geluk. Een der betreurenswaarde gevolgen van de tusschenkomst des keizers was, den maarschalk Bazaine te lang in eene valsche en kwetsende stelliug te houden. Het is droevig te ziendoor welk eene reeks van kleinhartige plagerijen de keizer en zijne omgeving een' man ontstemmen, wiens ondervinding, talent, ja eerzucht van zoo grooteu dienst konden zijn voor het geluk onzer wapenen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 466