464 was geworden en dat elke andere krijgskundige combinatie aan zijn geest ontsnapt. Onder den indruk van deze bezorgdheid doet hij eemge stukken brengen op het plateau van Plappeviilebepaalt hunne plaats, neemt er de schoten van waar en verliest meer dan een uur met te vergeten, dat het lot van Frankrijk en van zijn leger op 5 tot 6 kilometers van daar beslist wordt. Daarna stijgt hij weder te paard, rijdt door de bivakken van de artillerie-reserve en denkt er niet aan, terwijl hij de kanonnen hoort, die om hem donderen, dat hij daar honderd twintig vuurmonden van zwaar kaliber heeft, die reeds lang op het slagveld moesten zijn. Dat is het oogenblikwaarin prins Frederik Karei, er aan wanhopende den tegenstand der korpsen van Ladmirault en Leboeuf te vernietigen, besluit eene buitengewoon krachtige poging tegen onze rechterzijde te beproeven. Hij doet drie legerkorpsen tot den aanval samenwer ken, bijna 80,000 man, met de convergeerende vuren van 14 bat terijen of 84 stukken, waartegen de maarschalk Canrobert slechts de ontoereikende batterijen zijner division kon overstellen. Ondanks dit gebrek aan artillerie houd onze infanterie zich goed, en in zijn rapport verklaart prins Karei, dat de Pruisen hunnen aanval moesten staken en »de medewerking van de Saksers tegen de flank van den //vijand afwachten". Gedurende dezen tijd gaat de maarschalk Ba- z ine voort met het plateau van Plappeviile te onderzoeken en zijne gemeenschap met Metz te verzekeren. Hij ontmoet officieren die hem tijdingen mededeelen; de eenen rijden in galop met hunne caissons voorbij om munitie te halen voor het 6l^e korps, dat er sinds een uur niet meer heeft, de anderen worden door den gene raal Bourbaki gezonden, die in allerijl om zijne artillerie-reserve vraagt, niets ontroert hem. Het vuur neemt toe in hevigheid en schijnt te naderen, hij schijnt het niet te bemerken; de garde is in zijne nabijheid, op eenige honderden meters, hij denkt er niet aan haar nabij te komen, noch den generaal Bourbaki de minste instructie te zenden. Hij plaatst zijne twee batterijen in het débouché van den weg naar Briey, daarna keert hij terug gelijk hij gekomen is en gaat dood bedaard naar het hoofdkwartier, op het uur, waarop de vijand met vereenigde krachten den aanval ging hernieuwen. //Ziedaar de feitenzoo als zij zijn voorgevallen op dien nood- lottigen dagtegenover die Pruisische vorsten en generaalsdie men sinds het krieken van den dag te paard vindt, te midden van hunne troepen, hen volgende in het heetste van den strijd, alles zeiven Zie beneden het voorbericht van zijn eigen boek. Fn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 471