466 zelfs al had men het erustig gewild. JNTa de dépêche van Mac- Mahon was het evenwel onmogelijk niet eene poging te wagen. Bazaine doet dan ook dadelijk hevelen geven tot vertrek. Dit maal is de uitvoering weder hoogst gebrekkig door traagheidbe sluiteloosheid en verzuimen. Maar eindelijk vertrekt men toch. «De nacht is in gespannen verwachting voorbijgegaan; de morgentrom wordt gehoord vóór het aanbreken van den dag de tenten worden opgevouwende ransels gevuld en onze kolonnes stellen zich in beweging. Zeker, zoo ooit een leger dacht ten strijde op te rukken, was het het leger vanMetz, in den morgen van den 26st<m Augustus." Eensklaps komen twee generaalsdie reeds stappen bij den maar schalk gedaan hadden om hem te bewegen van den uitval naar Verdun af te zienop nieuw bij hem daarop aandringen en stellen hem eene nota ter hand, waarin zij op den opperbevelhebber de verantwoor delijkheid terug werpen voor al de gevaren, die zij vooruit zieu. «Zeker verontrust door de nachtelijke overpeinzingen door de moeie- lijkheden, die men behagen schepte hem voor oogen te houden, gaf de maarschalk aan deze verderfelijke raadgevingen toehij durfde evenwel niet onmiddellijk de beweging te doen ophouden, die reeds in uitvoering was, daar hij ongaarne op zich-zelveu. het verfoeielijke en het belachelijke van zulk een tegenbevel wilde doen neerkomen. Eene taktiek volgende, waartoe hij voortaan in benarde omstandig heden de toevlucht zal nemen, besluit hij de vraag aan een' krijgs raad te onderwerpen. Vooraf verzekerd van de goedkeuring, die verleend zal worden trekt hij de maatregelen in die hem persoonlijk geldendoet het inpakken van zijne goederen staken en behoudt de wacht van zijn hoofdkwartier." De krijgsraadmet uitzondering van den generaal Bourbaki, zwicht voor de redenen van de twee bedoelde generaals en van den legeraanvoerderen men ziet van de aangevangene beweging af. «Het was twee uur, verscheidene korpsen waren reeds in hunne stellingen aangekomen; de reserve-artillerie had zoo even een' aan vang gemaakt met het bestijgen der hoogten van Saint-Julien. De beweging in tegenovergestelde richting, die men plotseling en dit maal weder zonder nauwkeurige instructies moest uitvoerenver meerderde slechts in liooge mate de moeielijkhedende caissons en Gelijk wij later zien zullen,, beweert hij in zijn boek, dat de dépêche niet vóór den 22sten uit Reims kan zijn gegaan en niet vóó den 30sten Aug. te Met'/ aangekomen is, maar hij erkent toch eene dépêche van 18 Aug. te hebben ontvangeu, waardoor hij een voorgevoel kreeg van Mac-Mahon's nadering. Fr.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 473