469 zedelijk; Frankrijk was het niet. Pruisen had schijnbaar de schoonste rol, omdat wij de aanranders waren. Deze staat van zaken legde ons eene verdedigende houding op. Men moest beginnen met de passen in de Vogesen te verschansen-, vooral dien van Savernet zoo gemakkelijk te verdedigen, het hoofdkwartier te Chalons lateu, en Frankrijk tijd gunnen om zijne nieuwe legers te organiseeren in plaats van alles te wagen door eene onverschoonbare overijling. Andere oorzaken van onvermijdelijke nederlaag: bijna al onze ver sterkte plaatsen waren in een' slechten toestand, zij misten buiten werken, geëvenredigd aan de dracht van het nieuwe geschut. Bij alle wapenen hadden gewichtige hervormingen moeten worden inge voerd; de krijgstucht had men moeten, moest men althans nu, versterken, de koelbloedigheid oefenen, de manoeuvres beter regelen^ de verspilling van kruit vermijdenden soldaat oefenen in het marcheeren, om zeker te zijn "die groote omtrekkende- bewegingen te kunnen verrichten(lie tegenwoordig bijna altijd over het winnen van een slag beslissende lichte ruiterij uitbreidenden zoo belang rijken dienst der voorposten verbeteren door dien aan haar op te dragen; groote afzonderlijke cavalerie-korpsen hebben, om daarvan naar de behoeften partij te trekkenmeer zelfstandigheid en beweeg baarheid geven aan de artillerie der divisiën; de lasten van de infanterist verlichtende belemmeringen van meer dan ééne soort verminderen, te beginnen met de tente-abri\ ons verderfelijk stelsel van kampeeren afschaften, enz. Eindelijk, de twee grootste oorzaken onzer ongelukken zijn de tuchteloosheid en het gebrek aan onder richt, en de maarschalk besluit met te herhalen: "het is onontbeerlijk, dat de kennis van de aardrijksbeschrijving verspreid worde onder onze officieren en onderofficieren." Na deze algemeene beschouwingen wordt het werk gesplitst in driedeelen, die aan de tijdsorde beantwoorden Augustus, September en October 187Ü, gevolgd door zeker getal bewijsstukken en ver gezeld van zeer zorgvuldig uitgevoerde kaartendie ons in staat stellen dag voor dag de bewegingen van de twee legers te volgen. Vooral in het eerste van deze drie hoofdstukken moet men het militaire gedrag van den maarschalk bestudeeren. Men zal zien, hoe hij zich verdedigt omtrent de verschillende punten, waarop men hein verwijt te kort te zijn geschoten of in doorzichtbf in vastbe radenheid, of in wilskracht, of in goede gezindheid. Het eerste toe te lichten geschil heeft betrekking op den dag van 6 Augustus. Het komt er op aan te beslissen, wie verantwoor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 476