4S3 hoorzaamheid heeft geene grenzen; zij moest volledig zijn en zij was het. Wat onze kracht was geweest in de betrekkelijk gelukkige dagen van den strijdwerddoor het noodlot de bron onzer schande. Wat men beschuldigen moet is niet de instelling, die de volkomenste uitdrukking is van regeling, het doel van elke be schaafde maatschappij, maar de eerloosheid der mannen, die er beslag op hebben gelegd, rekenende er hun voordeel bij te vinden. Als de mannen die dit gedweeë werktuig hebben gehanteerd, eerlijke bur gers geweest warenzoude onze zelfopofferingdie roemloos en onbe duidend blijft, in zekere mate schitterend en overwinnend geweest zijn. Gelijk Alfred de Vigny gezegd heeft, de loopbaan van de soldaat is een leven van zelfverloochening. Sinds lang waren wij met die rol gemeenzaam; wij zouden nooit getracht hebben aan hare beproevingen te ontkomen. Verre van ze te ontvlieden, hebben wij ze integendeel verlangd met een' aandrang, die het berekende weg blijven van den maarschalk Bazaine uit onze tenten verklaart. Wij wisten allendat wij de eeuige geregelde macht der natie waren, levende kracht van het rijk, de hoop van het vaderland in die ramp spoedige maanden, en wij waren bereid, sirids de eerste dagen, ge laten het zwaarste deel van den last te torschen. Zelfs door de handhaving van dien geest slaagde het stelsel der bewegingloosheid in het winnen van tijd, tot het oogenblik, waarop het niet meer mooglijk was terug te gaan" (bl. 238). Dat zijn woorden van een braaf en ridderlijk krijger. Ik wil niet ontveinzen (en men ziet het meer of min in het hierboven aangehaalde stuk), dat J. evenzeer de bijbedoelingen als de daden van den maarschalk Bazaine laakt. Wat mij betreft, de bijbedoe lingen, die ik mij niet vermeet te raden, ter zijde latende, houd ik mij uitsluitend bezig met de daden van den militair. Is het noodig te zeggen, dat ik er mij niet mede ophoud om nog eens de geschiedenis te schrijvennoch om aan te toonenwat er gebeurd zou zijn, als de maatregelen anders geweest waren? Dat zijn onderstellingen, waaraan alle werkelijkheid ontbreekt, en louter voorkomendheid van den verwonneling jegens zich zeiven. Maar Frankrijk, dat sterk en krachtig, en, zoo het voorbereid en geleid was geworden, in staat was de zwaarste worstelingen te doorstaan, werd binnen weinige dagen omver geworpen en verwonnen op eene wijze, dat het zich niet meer kon opbeuren. Let wel, binnen weinige dagen. De geschiedenis heeft er werkelijk belang bij te weten, hoe dat zich heeft toegedragen. De vernietiging is onvermijdelijk ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 490