503 stoffen voor eenig werk zoeken en die verzamelen, maar om dat werk zelf tot stand te brengen, daarvoor heeft men zijn eigen huis, zijne bibliotheek en de koelte van eene binnen- of achtergalerij te zeer uoodig. Om het hoofd te laten werken, moet men eenige gemakken, wat kalmte en wat stilte hebben; men moet ook met meer ontwik kelden kunnen spreken en de bronnen voor zijn arbeid opsporen en deze vindt men niet altijd in de kampen vereenigd. De mobiliteit van den troep zal niet geschaad worden, door den soldaat, in plaats van hen negen maanden te laten kampeeren, in goed gebouwde en aan de eischen der hygiëne voldoende kazernes te laten verblijven. Eene goede oefening en volkomen beweegbaarheid wor den in het garnizoen even goed verkregen, mits men die oefeningen maar weet te leiden en de Pruisische wijze van manoeuvres maken toepasse en alle aangerichte schade aan particulier eigendom ver goede, waardoor men, zelfs in den naasten omtrek van het garni zoen, niet naar goede manoeuvreer-terreinen behoeft om te zien en geene denkbeeldige veronderstellingenzooals dat vaak gebeurtgaat uitvoerendie toch niet begrepen worden. Wanneer de troep van tijd tot tijd groote oefenings-marschen maakt, den velddienst op uitg'ebreiden schaal toepast, des noods een nacht of een paar nachten bivakkeert, de gecombineerde exercitiën op oordeelkundig gekozen terreinen plaats hebbende aangerichte schade aan partikulier eigendom vergoed wordt, het hier nog zoo braak liggend veld van taktiek en strategie wat meer wordt geëxploiteerd, uien zich ook wat meer op terreinkennis toelegt, de kapiteins geen luitenants-dienst doen en de luitenants geen korporaal van de week spelen, wanneer eindelijk de tijd, aan die oefeningen besteed, evenredig wordt gemaakt aan het nut dier oefeningen en dus niet afhankelijk van detail-kazernediensten, dan zal, integendeel, naar onze meening de mobiliteit van den troep veel grooter worden. Vraag het aan ieder gezond denkend krijgsman. Maar de troep zal ook gezonder zijn, zelfs op Weltevreden, Samarang en Soerabaja, hoeveel te meer dus nog in de garnizoenen in de binnenlanden. En gedisciplineerder O, zonder twijfel! M'aut even goed als de verdorvenheid der groote steden tot een spreekwoord is geworden heeft men ten allen tijde van de bande loosheid der kampen gesproken. Dus in het belang van het Indische leger geene permanente kampen Deze behoeven niet in het belang van den troep opgericht te worden. Eene goede oefening en eene goede discipline zijn minder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 510