509
Zoo doende kan men eenig gevecht zelf behandelenzelf leiden.
Men beoefene daarom het krijgsspel.
Deze oefeningen kunnen, uit den aard der zaak, omdat het slechts
oefeningen zijn, nimmer tot eene uitkomst leiden.
Zeer goed heeft de heer Kromhout dit in het Nederlandsch terug
gegeven. De oorlog schept steeds nieuwe gevallen, en oogenschijnlijk
gelijksoortige toestanden zijn toch nimmer volkomen dezelfde toe
standen. De vraagstukkenwelke men zich zeiven kan stellenof
die aan een aanvoerder gesteld kunnen wordenzijn vele en velerlei.
Tengevolge van de sterkte, samenstelling en hoedanigheid van de.
troepen, zoo ook van de bedoeling van den vijand, het terrein in
al zijne schakeeringen, vormen de middelen, waarover men be
schikken kan, een wonderlijk kaleidoskoopwaarin het toeval de
vreemdste figuren toovert.
En bij dit alles gevoele men nimmer minachting voor de détails.
Terecht brengt de heer de Petit het gezegde van Prederik dén
Groote in herinnering
//Aimez les détails; ils ne sont pas saus gloire,
//Leur seule connaissance conduit a la victoire."
Om thans één voorbeeld aan te halen. Hoedanig moeten de be
velen van den bevelhebber gesteld zijn?
Elk woord, dat te veel in een bevel voorkomt, is nadeelig. Ellen
lange bevelen eischen veel tijd om gelezen en, wat meer zegt, zij
eischen nog meer tijd om begrepen te worden. Het criterium van
eene goede order is eenvoudigheid en duidelijkheid.
Die eenvoudigheid, die duidelijkheid en beknoptheid zijn in het
werk van von Yerdy du Yernois van het begin tot het einde merk
baar. Dit geeft aan zijne betoogen iets levendigs, iets frischja
wij zouden haast zeggen iets oorspronkelijks., Dweepers met dat
werk zouden daarom wellicht zeggendat de schrijver iets nieuws
heeft gegeven. Dit evenwel, in den striktsten zin des woords, niet.
En toch is er iets nieuws in zijn werk. De schrijver zegt na
melijk, dat de indeeling der troepen, behoorende tot eene infanterie
divisie, zoo als die door hem behandeld wordt, afwijkt van het voor
schrift, dat ten aanzièn van die indeeling, in werken over den
generalen staf wordt gegeven. Generale stafJa, maar men is
hiermede, volgens den schrijver, wel wat te ver gegaan.
De kunst om troepen te leiden, begint niet eerst bij die afdee-
lingenwaarbij de generale staf optreedt, m. a. w. niet alleen de
generale staf moet de gave bezitten om troepen te leiden; die lei-