511 Bij de oorlog s-marschenzeggen onze tactici, heeft men te doen met eene voorhoede, een hoofdtroep en eene reserve. Opmerkelijk is het evenwel, dat in den oorlog van 1S66, eene sterke kolonne alleen uit eene voorhoede en een hoofdtroep was sa mengesteld. Dit en parenthese. Hoe sterk moet elk dier bestanddeelen zijn Tot nu toe hechtte men aan eene verhouding, die slechts in percenten verschilde. Men nam aan -f gedeelte voor de voorhoede de helft voor den hoofdtroep en gedeelte voor de reserve. Dit is verkeerd, zegt von Verdy du Yernois. Wanneer een ge vecht begint, dan kan men niet met zekerheid zeggen, dat >- ge deelte van de geheele troepenmacht voldoende zal zijn, om het gevecht vol te kunnen houdendan wel of allestot den laatsten man toe zal moeten optreden. De voorhoede begint het gevecht en alle overige troepen vormen de reserve, waarvan men zóóveel neemt, als noodig wordt geacht om het gevecht te kunnen onderhouden. Waartoe is dan nog eene andere indeeling noodig? Zoo als terecht door den luitenant-generaal von Muiken wor.lt gezegd, bestaat de voorhoede van een groot korps uit de drie wapens. Bij die voorhoede moet zijn veel lichte Tcavallerie. Is die kaval- lerie b. v. 4 eskadrons sterkdan wordt daarvan 1 pelotononder een officier, bestemd tot handhaving der orde bij den trein en de bagage en tot ordonnans-dienst bij den hoofdtroep. Ten einde deze kavalleristen goed gedisciplineerd te houden, zal het goed zijn, hen hoogstens om de 3 dagen te laten aflossen. Is bij den hoofdtroep de artillerie b. v. 4 batterijen sterk, dan wordt daarvan 1 batterij bij de voorhoede ingedeeld. De artillerie is het wapen, dat op den grootsten afstand den vijand het grootste nadeel kan toebrengen. Zij moet dus in massa optreden, vóór dat de infanterie in haar geheel in het gevecht komt. Daarom moet men de artillerie niet te ver naar achterenbij den hoofdtroep, stellen. Zij behoort meer vooraan te zijn. Onder som mige omstandigheden kan men de voorhoede zelfs door eenige bat terijen laten volgenmaar van groot belang is hetde batterijen van den hoofdtroep bij elkander te houden. Deze werden vroeger dikwijls tusschen de verschillende regimenten of bataillons infanterie geplaatst. Dit is eene grove fout In den grooten oorlog kunnen enkele batterijen niet op eigen gelegenheid manoeuvreeren, zooals dat dikwijls gebeurten ook, bij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 518