519 hiervoor vervalt men menigmaal, en dan natuurlijk ten koste van de troepen in een ander uiterste. Nooit vergete men dat, wanneer men den troep rust wil gunnen, die rust Zoo volkomen mogelijk moet zijn. In theorie en praktijk wordt de kavallerie hierbij nog al eens stief moederlijk behandeld. Wanneer de andere wapens rust houden, dan moet vaak dit wapen geheel op de been blijven. Dit is verkeerd. Vermoeide manschappen kunnen vaak door een goed en indrukwek kend woord, vooral door het streelen van hunne eerzuchttot nieuwe krachtsinspanning worden opgewekt, maar vermoeide paarden zijn daar mede niet vooruit te krijgen. Alzoo geene nuttelooze krachtsverspilling Kleine patrouilles zijn in de meeste gevallen voldoende, maar dan moet men daarvoor ook vertrouwde en onverschrokken ruiters en goede paarden nemen. Hoe bedekter het terrein is, hoe meer kavallerie-patrouilles men moet nemen. Men voege haar geen infanterie, maar kavallerie-soutiens toe. Heeft men sterke vijandelijke afdeelingen voor zich en doet de vijandelijke kavallerie haar plicht, dan zullen onze kavallerie-patrouilles niet veel kunnen verkennen. In dergelijke gevallen kunnen wij niet te veel kavallerie aanwendenhaar te sparen zoude dan eeu groote misslag zijn. De kavallerie is het wapen waarmede men m.et zeer veel zorg moet omgaan. Zij is het, die de tegenpartij, onder alle omstan digheden reeds op grooten afstand moet waarnemen en verkennen. De oplossing van dit vraagstuk is alleen mogelijk door de grootste besparing van krachten. Van eeue kavallerie, die reeds vóór het eerste gevecht vermoeid is, valt niets meer te verwachten. Met het bovenstaande hebben wij een overzicht gegeven van het wlangrijkste, wat in het werk van von Verdy du Vernois voorkomt. Wij hebben dit boekje met de grootste belangstelling, gelezen en ïerlezen. Een leerboek is het niet; daartoe is het, naar onze mee ning, niet volledig en niet elementair genoeg. Voor hen evenwel, die de taktiek reeds op de schoolbanken geleerd en later als officier onderhouden hebben, is het eene bijdrage voor zelfonderricht bij uit nemendheid. Hoewel de door den heer Kromhout geleverde vertaling, op meer dan ecne bladzijde, niet van stroefheid is vrij te pleiten, zeggen wij hem dank voor zijn arbeid. Bij eeu tweeden druk zijner ver taling neme hijzoo wij hopenonze opmerking ad notam. Batavia, Augustus 1872. P.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 526