te jong, buiten staat de vermoeienissen te verduren en hadden meer zorg van de zijde der officieren geëischt dan hunne oudere wapen broeders. Er waren in de depots nog 26505 man. De rijkste bron was dus de lichting van 1813, sterk 120,000 man, zonder noemenswaarde opleiding, en 17000 man der cohortes, die sinds Maart 1812, dus sinds negen maanden, geoefend waren ge worden. Alvorens zich op de grens van Europa in een1 oorlog te wagen, had Napoleon eene nationale strijdmacht als reserve willen achter laten in staat het grondgebied te bewaken en tevens zoo weinig verschillende van het leger, dat zij er, in geval van nood, gemakkelijk hare plaats in kon vinden. Eene zonderlinge benaming, die echter een' goeden klank had, doordien zij het oude Kome voor den geest te rugriep, was met voordacht gekozen geworden om deze tussehen- macht aan te duidenhet was niet meer de nationale garde, het was nog niet de linietroep, het waren de cohorten. Zij werden genomen uit de zes lichtingen of klassen (18071812) van den eersten ban der nationale garde, mannen van 20 tot 26 jarenin het geheel 78000 man cohortes. Zij waren departementaal, droegen een nommer en den naam van het departement. Het waren menschen, die reeds aan hunne wettelijke dienstplichten hadden voldaan. Ofschoon deze willekeur geene nieuwigheid was en hunne diensten slechts binnen de grenzen van het keizerrijk mochten worden gevorderd, ontstond er toch in vele groote steden door dezen maatregel eene opschudding die dagen lang aanhield. Maar men had een krachtig bewind en spoedig was dan ook elk spoor van ontevredenheid uitgewischt. Het uur was geslagen, waarin deze instelling van eene bin- neulandsche reserve toegevende aan de verzoeking van krijgsavon turen, zoude verdwijnenhet leger was op het punt de cohortes in zich op te nemen. De wensch te velde te trekken, meer of min vrijwillig, meer of min uitgelokt, had zich in hunne gelederen ken baar gemaakt. Uit Nederland ging het eerste verzoek op. Andere con tingenten .volgden die van Eriesland en de IJselmonden. De kei zer wilde, dat hunne adressen in het officiëele nieuwsblad openbaar zouden worden gemaakt. Sedert werd de beweging levendiger. Den llcn Januari 1813 hielden zij op deel uit te maken van de natio nale garde en werden bij het leger opgenomen en tot 22 linie-regi menten vereenigd, die de nommers 135 156 ontvingen, gezamenlijk sterk 86240 man. Hunne artillerie werd voor drie vierden opge lost in die van het leger, dat er 8000 goede kanonuiers mede won. 524

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 531