528
trekken zij hunne officieren zouden vennoorden. De minister meende
niet te moeten toegeven, maar de keizer oordeelde het beter hen
rechtstreeks van Orleans op Metz te richten; Parijs bleef alzoo vrij
van ergerlijke tooneeleu.
De oude maarschalk Lefebvre, die uit Duitschland terugkeerde,
vond den geheelen weg van Chalons tot Parijs bedekt met soldaten,
die ieder op zich zeiven marcheerden of in kleine groepenzonder
orde en zonder chefs.
Wel kregen de cohorten te Wesel en te Mainz goede geweren,
maar officieren niet. Men gaf hun te kennen, dat zij er te Maan
den burg zouden vinden. De keizer zelf beloofde het aan den gene
raal Lauriston, aanvoerder van het Elbe-korps, in een brief van 8
Pebr. Maar den 26e Maart moest deze nog schrijven//Ondanks
de wegzending van vijf en twintig officieren, zal ik er nog vijf en
twintig moeten verwijderen; bij eiken post beu ik verplicht de con
signe te doen herhalen gelijk een korporaal; de officieren zijn oud
en weten niets meer van den dienst; ik heb nog niét één regiment
bijeen kunnen krijgen om het te doen manoeuvreeren."
Den 13en April, veertien dagen voor het openen van den veld
tocht, drong hij eene laatste maal aan: //Tijdens de revues voorde
organisatie van de cohorten verwachtte elk regiment gemiddeld nog
acht honderd man. De aangeworvenen werden zelfs gezegd op weg
te zijn; men schijnt hen bij andere korpsen te hebben ingedeeld.
De bataljons zijn zeer zwak; van het groote getal zieken waren twee
derden reeds in de hospitalen vóór de vereeniging van de cohorten
tot regimenten. Ik vermoed, dat velen hunner naar huis zijn terug
gekeerd. Er ontbreken drie en tachtig kapiteins en drie en zeventig
luitenants. Vooral het gebrek aan kapiteins werkt zeer nadeelig;
zij zijn de ziel der kompagnieën.
Indien men reeds zooveel teleurstelling ondervond met regimenten,
saamgesteld uit zulke goede bestanddeelen als de oude cohorten,
wat moest het dan wel zijn met die, welke bijna geheel bestonden
uit rekruten
Wel hadden de depots uitmuntende onderwijzers, maar de tijd voor
het onderwijs ontbrak. Eigenlijk deden de lotelin<;en niets anders
dan de depötplaatsen doortrekken.
Wel had ook eene circulaire van den minister aan de generaals
der afdeelingen voorgeschreven, geene detachementen nieuwelingen
naar de korpsen te zenden, die niet ten minste acht patronen hadden
verschoten waarvan twee naar de schrijf, maar het was een ijdel