529
voorschrift. Wie er zich aan hield, stelde zich bloot aan het ver
wijt, dat hij de aanvulling van het leger vertraagde.
Doordien de officieren en onderofficieren der depots ook zeiven de
rekruten naar hunne regimenten moesten geleiden, was er altijd een
gedeelte afwezig, en deze detachementen werden spoedig zoo talrijk
en volgden elkander zoo snel op, dat al de depot-kaders op reis
zouden zijn geweest, zoo men niet, om hen gedeeltelijk van dien
dienst te onheffen, een beroep gedaan had op den goeden wil van
gepensioneerde officieren en onderofficieren.
De generaal in de 18e Afdeeling schreef over het derde bataljon
van het 16'- regiment lichte infanterie: //Ik heb het goed gewapend,
goed gekleed en goed uitgerust gevonden. De manschappen zijn
klein, maar over het algemeen vrij goed gevormd en schijnen wel
gezind; de officieren hebben mij verzekerd, dat zij zeer gedwee zijn.
Het onderricht is bijna nul, daar het allen jongelingen der lichting
van 1813 zijn, waarvan de meerderheid eerst sinds twee of drie
weken bij het depot gekomen is. Ik heb onder hen zeker getal
kleinen, zwakken en slecht gebouwden gezien. In plaats van 810
is de sterkte slechts 514 man."
Een detachement van het 17° regiment linie-troepen moest 92 man
bij het depot achterlaten als te zwak en ongeschikt om te marcheeren.
Een detachement van het 72°, sterk 600 man, liet hiervan 100
in de hospitalen te Brussel achter en bijna 200, als te zwak van
lichaamsgestel voor de vermoeienissen van den oorlog.
Op 950 lotelingen van 1813, die het depot van het 132° had ont
vangen, waren er in Eebr. bijna 300 in het hospitaal van la Rochelle.
Deze getuigenissen zouden met tal van gelijkluidende vermeerderd
kunnen worden.
De slag op slag uitgeschreven lichtingen ontmoetten veel weêr-
barstigen, die door mobiele kolonnes vervolgd werden. De kolonel
Cavalier schrijft over deze laatsten "Vijf kompagnieën zijn, met uit
zondering van de onderofficieren, saamgesteld uit rekruten van 1813,
die, een uur vóór hun vertrek, voor het eerst een wapen hebben ont
vangen. Ook kunnen zij de marschen niet doorstaan. Het zou veel
beter zijn honderd man goede troepen te hebben dan de zes honderd
van deze vijf kompagnieën."
Toch porde de minister onophoudelijk de bataljons aan tot
optnarcheeren en de depots tot het doen vertrekken van al hunne
manschappen, sterk of niet, onderricht of niet, naar Mainz.
28