531
Van manoeuvreeren hadden de meesten zelfs geen flauw begrip
(2 Maart). De laatst aangekomenen, veel te talrijk, waren nog slechts
aan de soldatenschool, eenigen zelfs aan de soldatenschool zonder
geweer.
De volgepropte depots waren even ijverig als de minister om zich
ten spoedigste te ontlasten van de gekleede, uitgeruste en gewapende
manschappen, maar een gewichtig beletsel weerstreefde hunnen haast
er waren niet meer genoeg kleeren, wapenen en andere equipement-
stukkén, en dat alles ontbrak, omdat het geld ontbrak. De generaal
te Boulogne had, om zeker effectief te bereiken, ten behoeve van
de vertrekkeiiden, de achterblijvende onderofficieren, werklieden enz.
moeten ontdoen van hunne kleedingstukken en wapenen.
De infanterie-depöts waren een gemeenschappelijk fonds voor alle
wapenen Ieder kwam er uit putten voor eigene rekening. Behalve
andere gebreken, vloeiden hieruit onophoudelijk fouten in de compta
biliteit voort. Daar de verschillende staten niet op hetzelfde oogen-
blik werden opgemaakt, kwam dezelfde man dikwijls bij twee korpsen
voor. Van daar die fictieve sterkte, waarop wij reeds gewezen hebben
en waarop wij nog meer zullen hebben te wijzen.
Men kan zich verbeelden, wat er bij al dien haast van het on
derricht kwam. De vierde bataljons waren het eerst gereed. Men
zond ze onmiddellijk naar de 32e milit. afdeeling in de departementen
der Hanze-steden, waar de bevolking oproerig werd. De generaal
Laubardière te Osnabruck moest buitengewone wagens requireeren
voor het vervoer van de zwaksten en van hen, wier beenen verzwikt
waren. Met eiken oogenblik moest hij woekeren om hun te leeren
laden en aanleggen. (Brief van 15 April).
Daarna kwam de beurt aan de eerste bataljons. Wegens hunne
onvoldoende getalsterkte gelastte de keizer 21 April, ze aan te vullen
met manschappen der lichting van het volgende jaar (1814), maar
er slechts sterke en groote jongelingen bij te plaatsen en de zwakken
af te zondereu voor de vijfde bataljons der depots. Ofschoon b. v.
te Nancy, in de 4<" afdeeling, op de 950 man der volgende lichting
niet minder dan 800 opkwamen, vond de bevelvoerende generaal er
slechts genoeg voor ééne kompagnie om aan het keizerlijke bevel te
voldoen. De minister antwoordde, dat de bedoeling niet was groot
en sterk, maar de grootsten en sterksten. Eenvoudig een spraak
kunstig vraagstuk, het verschil tusschen het relatieve en het absolute.
Wat betrekkelijk groot en sterk 'mocht heeten kon in volstrekten
zin klein en zwak zijn.