536 Bij de eerste gevechten toonden de jonge soldaten noch verbazing, noch weifeling. Zoo zij slechts geschut hadden scheen de vijan delijke ruiterij hun niet veel bezorgdheid in te boezemen. Maar zij hadden behoefte aan veel kanonnen. Toen dan ook prins Eugemus aan Davoust verweet een artillerie-convooi op zijn doortocht te Minden voor zijne troepen te hebben aangehouden, antwoordde deze onbewimpeld, 1 Mei uit Luneburg: //Door den generaal Vandamme verwittigddat zijne geheele artillerie slechts bestond uit ttvee stukken van 8 en 4 ft', zoude ik zeker mijn'plicht verzaakt hebben, zoo ik niet het onmooglijke gedaan had om aan de meer dan dertig bataljons aan de Weser eene voldoende hoeveelheid geschut te bezorgen. De keizer dacht er over gelijk de maarschalk. Dewijl hem kavallerie ontbrak, moest men zich met andere middelen versterken. //Wij zullen Egyptische veldslagen leveren", zeide hij; //een goede infanterie, gesteund door artillerie, moet voor hare taak weten te volstaan." Hij had dan ook voor de artillerie meer zorg ge dragen dan voor al het overige van het leger; zij was schoon en talrijk. Den '29stel1 April ontmoette de Eransche divisie (3e korps onder Ney) van Souham, na de Saaie te zijn overgetrokken, bij Weissenfels een zwaar korps Russische kavalerie, die daar een gewenscht tooneel vond om zich te deployeeren. Tot carrés gevormd, weerstonden de Eransche bataljons al hare charges, en toen de artillerie hun te hulp kwamgingen- zij op hunne beurt tot den aanval over en dwongen den vijand, na een gevecht van vier uren, tot den terugtocht. Ney prees hun gedrag boven mate. Ieder, zelfs de keizer, meende dat te moeten navolgen. Maar zij wisten allen zeer wel, dat één dag niet toereikende is om van een'rekruut een oud soldaat te maken; dat die geestdriftvolle dapperheid, die bedwelming eener eerste ont moeting niet moeten worden verward met den aanhoudenden, koel- bloedigen, beredeneerden moed van eiken dag en elk uur; dat zelfs deze moed niet den soldaat maaktdat hij er andere krijgsmans deugden aan moet toevoegengeduldvolhardingvooral gehoor zaamheid en eerbied voor de tucht, en dat de rekruut deze deugden, die hem niet aangeboren zijn, niet in éénen dag kan verwerven. Den 30sten April was Napoleon dan ook reeds verplicht te schrijven aan den prins van de Moskowa: //Men klaagt, dat uwe troepen veel wanordelijkheden begaan, zoodat de bevolking uit de dorpen wegloopt; dit is een groot ongeluk; stel er orde op."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 543