54)0 vertrouwen over tot verwatenheid en van verwatenheid tot verachting van de regelen der krijgstucht. //tk moet", schreef Lauriston den 25sten uit Thomaswald//de aandacht van Uwe Hoogheid" (die Hoog heid was de majoor-generaal Berthier, prins van Neufchatelchef van den generalen staf van het groote leger), //vestigen op den marsch der troepen. Het gemis van uitdeelingen sinds verscheidene dao-en brengt er den soldaat toe, alles te wagen om zich levensmid delen te verschaffen. Er zijn vrij wat minder achterblijvers dan liedendie voor den troep uit gaanzoodra men eenige stad of dorp in het gezicht krijgt. De generaals doen alle moeite om deze wanorde tegen te gaan; het geringe getal officieren verlamt hunne maatregelen, te meer daar deze officieren zeiven levensmiddelen gaan zoeken." De straf liet zich niet wachten; het was de vijand zelf, die ze den volgenden dag oplegde, en juist aan de troepen van Lauriston. Den 26sten Mei werden zijterwijl de een stroopte en de ander fier het beneden zich achtte te wakenop de hoogte van Milchers- dorff, bij Hanau, door eene talrijke kavalerie uit eene hinderlaag aangevallen. Het 151ste regement werd neergesabeld, vóórdat het tijd had zich in staat van tegenweer te stellen. Het 153ste, welks carrés zich snel gevormd hadden, kwam er iets beter af; daarna werden de kanonniers en paarden der artillerie ge dood; de vijand deed de caissons in de lucht springen en behield vijf stukken. Het 158ste, reeds vóór den aanval tot 1000 man ge dundverloor dezen dag in minder dan een half uur 700, het 153ste regiment 300; van de kompagnie sappeurs der divisie bleef niets over. Niet alleen deze divisie, maar het geheele 5dc korps smolt zicht baar weg als sneeuw voor de zon. Ofschoon het, na het tl1111, de meeste oude soldaten had, schreef Lauriston den 2den Juni uit Breslau//Mijn korps is door de drie laatste nachtmarschen zeer afgenomen. De soldaat is nog niet gewend aan deze soort van ver moeienissen. Hij vecht als een leeuw, maar hij heeft zeer veel toezicht noodig voor de tucht." Eene andere tuchteloosheid bestaat in het niet luisteren naar de bevelen gedurende het gevecht. Oudinot, bevelhebber van het 12de korps, in de richting van Berlijn gezonden, schreef uit Ubi- gauden 7den Juniomtrent het gevecht van Luckau (4 Juni) //De moeilijkheid om de tirailleurs tegen te houden, die zich te onstuimig vooruit wierpenwas oorzaakdat het gevecht te lang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 547