550 hunne woningen en de troepen eten noch brood noch vleesch meer. Zij voeden zich met groenten, wat den soldaat verzwakt en de hos pitalen vult." Qp zulke klachten werd steeds geantwoord met beloften met de aankondiging van een groot nationaal r/élari\ met de voorspelling, of juister het visioen, van een leger van 600.000 soldaten in de lente. Werkelijk was weder eene nieuwe lichting uitgeschrevenmaar dewijl de uitkomst hiervan niet dadelijk kon werkenzelfs niet in de naaste toekomst, had men weder cohorten georganiseerd, waaronder nationale gardes. Omtrent deze laatsten schreef de prefekt van het Moezel departement den lö11011 INov. uit Metz//Deze organisatie vindt met eindelooze moeite plaats. De overdreveue geruchtendie in het departement weerklank hebben gevonden, de belachelijkste leugens, de aankomst der gekwetsten, de gelijktijdige oproeping van de lote- lingeu hebben het gemoed der jongelingen, en vooral van de ouders, die hen vergezelden, met schrik geslagen. Nauwlijks had ik hen bijeengebracht, of zij liepen met houderden weg of verscholen zich in de stad. Ik ben verplicht geweest gebruik te maken van pa trouilles te paard om hen naar de plaats der organisatie te doen marcheerenik betreur het zeer de kompagnieën niet voltallig te kunnen zendenmaar de stemming is zoodat ik de organisatie niet dan op een zeer verwijderd tijdstip ten einde zou hebben kunnen brengen, zoo ik niet besloten had de inkompleete kompagnieën on middellijk te doen vertrekken. Ik bespeurde, dat, hoe meer de organisatie vertraagd werd, het getal afwezigen des te meer toenam. Men is niet openlijk ongehoorzaam, maar men ontduikt de lastgevingen op honderd manierenmet vertoont zich en men verdwijnt steeds. Intusschen voeren de ouders hunne klachten op tot eene heftigheid, zoo als ik nooit gezien heb. De officieren zijn jongelingen vol lust en uit gegoede familiën, maar ongelukkig is hun getal uitgeputik vind er niet meer." De desertie onder deze nationale gardes op weg naar de plaats hunner bestemming was zoo ontzettend, dat van ééne kompagnie slechts 24 en van eene andere niet meer dan 16 aldaar aankwamen. Onder deze cohorten waren enkelen behoorlijk naar de eischen van het jaargetijde gekleed, maar anderen hadden slechts politiemutsen en linnen broeken ontvangen; sommigen kwamen bijna naakt aan. Was dat nu eene versterking voor de geregelde troepenwier posten aan de grenzen zoo ondicht waren, dat een adjudant van den oorlogs minister er van schreef: //Zij zijn niet meer dan een spïnneweb

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 557