551
De maarschalk Victor maakte zich eveneens bezorgd (brief uit
Straatsburg, 17 Nov.): //Hier is oogenblikkelijk hulp noodig. Al
waren zelfs de plaatselijke cohorten en de departementale troepen
voorzien van alles, wat zij behoeven, zoude men toch nog moeten
wachten totdat zij van hunne wapenen gebruik weten te maken. En
dan zelfs zou ik nog slechts over 10.800 man kunnen beschikken
waar 3-3.000 noodig zijn om zes vestingen te bezetten en het bin
nenste van het land te verdedigen, als de vijand den Rijn overtrekt.'
De vestingen waren bovendien niet in staat tot krachtige verde
diging. Zij waren niet onderhouden, niet behoorlijk gewapend, en
de voorraad in de magazijnen gering.
Victor stelde zich wel veel voor van de vaderlandsliefde der
Franschen en van het beroepdat de keizer daarop gedaan had
maar eerst later. Rousset vermeldt echter een ongunstigen trek van
de burgers te Neuf-Brisach.
Eigenlijk had de keizer geen beroep op het volk gedaan. Ver
laten wij Rousset en laat ons bij andere schrijvers zien, wat van de
zaak is. Toen Sebastiani aan Napoleon voorstelde de natie in be
weging te brengen, riep hij uit: //Hersenschimmen, ontleend aan
de herinneringen van Spanje en van de Eransche OmwentelingDe
natie in beweging te brengen in een landwaar de Omwenteling
de edelen en priesters heeft vernietigd, en waar ik de Omwenteling
heb vernietigd(Thiers.)
De keizer verliet zich liever op zijn eigen genie. Tot het wetgevend
Lichaam had hij gezegd//Alleen ik kan Erankrijk redden, niet gij."
Wel werd. den 17den Dec. 1813 een besluit genomen tot organisatie
van nog een gedeelte der nationale gardes, maar dit was een maat
regel van openbare veiligheid: //om de rust te handhaven en den
sterken arm te leenen aan het gezag."
Eerst den 5den Maart 1814. besloot hij tot de levée en masse.
En nog was het geen algemeene maatregel.
Door de bondgenootenmaar niet door hunnen vorst werden
de Eranschen verwittigd van het gevaar, dat hen dreigde: //De
overwinning heeft de verbondene legers op uwe grenzen gebracht;
zij gaan ze overschrijden."
Eene oproeping van het geheeie volk zou zeker algemeene veront
waardiging tegen den keizer gewekt, de uitputting van het land bloot
gelegd, voor velen het nuttelooze van de worsteliug hebben doen
uitkomen. Maar het is aan een Yorst, vooral aan een vorst der
volkskeuze, niet geoorloofd te twijfelen aan de vaderlandsliefde van