557 De militaire kommandant aehtte het op grond van dien noodig, Vangkang bij zich te ontbieden. Deze verscheen dan ook in den morgen van den öden, vergezeld van het districtshoofd, van zijn zoon en van een 50-tal volgelingen, die voor het grootste gedeelte van wapens voorzien waren, terwijl een 7Ö-tal gewapendenmede tot den aanhang van Wangkang behoorende in djoekongs vóór de benting lagen, om op het eerste teeken ter hulp te snellen. Van Ham had echter zijne maatregelen genomen; het geschut en de geweren waren geladen, de bezetting was op alles voorbereid, en de onver schrokken en vastberaden houding van haren aanvoerder deed het overige. Geen spoor van verzet was bij Wangkang te bespeuren; zijne houding was zoo deinoedig, en zijne vriendschapsbetuigingen tegen over het bestuur zoo talrijk, dat iemand, die met den bestaauden toestand onbekend was, voorzeker overtuigd zou zijn geweest, dat alle omtrent hem verspreide geruchten lasterlijk waren. Blijkbaar boezemde van Ham hem ontzag in. Het komt ons dan ook voor, dat de handeling van deze, om een 50-tal niet te vertrouwen personen binnen de versterking toe te lateneene handelingdie in het algemeen voorzeker roekeloos mag heeten en waardoor de bezetting min of meer op het spel gezet werd, wel eenigszins gerechtvaardigd is door de omstandigheden, waaronder van Ham verkeerde. Hij was overtuigddat Wangkang zich in de kampong Bekompay van lieverlede een aanhang vormde, die voor de handhaving der rust zeer gevaarlijk kou worden. Wangkang had meer het aanzien van een geducht en invloedrijk opstandelinghoofd met grooten aanhang, dan van een persoon die zijue onderwerping aanbood en genade wachtte. Van Ham moest dus wel tot een uitersten maatresrel overgaan om een moreel overwicht over Wangkang te behouden. Ha de boven vermelde geruchten omtrent Wangkang1 s houding en het feit, dat hij rondom zich een 150-tal volgelingen had verzameld, was de resident van oordeel, dat het geraden was, hem naar de hoofdplaats te ontbieden en daar voorloopig in verzekerde bewaring te stellen. Door een stoomschip afgehaaldkwam hij den 9den September met een 30-tal zwaar gewapende en gedeeltelijk van vuurwapens voorziene volgelingen te Bandjermasin aan. De resident had bevolen, dat hij slechts door eenige weinige volgelingen zoude worden vergezeld, doch door omwegen en uitvluchten had hij dit bevel weten te ontduiken. O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 564