562 stoomer eerie djoekong met kwaadwillgeudie op het punt stonden eene handelsprauw uit te plunderen cloch bij de nadering van het stoomschip oogenblikkelijk de vlucht namen. Uit een en ander blijkt, dat de macht en het prestige van Wang- kaug bij den dag toe-, en die van ons bestuur aanhoudend afuam De militaire kommandant was van oordeel, dat met krachtige hand een einde moest worden gemaakt aan den van lieverlede onhoudbaren toestand. De resident vleide zich echter steeds dat, wanneer de door Wangkang gevraagde amnestie door het gouvernement verleend zoude zijn, deze zich zoude onderwerpen en zijn aanhaug weder naar den Boven-Doesson zoude terugtrekkenterwijl de aanhoudende rivierroof werd beschouwd als eene van Wangkang geheel onafhan kelijke aangelegenheid. Onder die omstandigheden bleef aldus het civiel bestuur werkeloos. Wangkang trok daarvan partij en ruide de bevolking opo. a. door het afgeven van honderde talismans (djimats), waarop de meest overdreven voorstellingen van zijne macht en onze nietigheid waren afgebeeld. Op het einde der maand October was de toestand te Marabahan dan ook allertreurigst. De communicatie met de hoofdplaats en de bovenlanden was geheel gestremd, iedere handelsprauw werd door de kwaadwilligen uitgeplunderd. Te Marabahan hief men belastingen in naam van Goesti Mohamad Seinandie als sultan was uitgeroepen en zich als zoodanig deed gehoorzamende macht van Wangkang bedroeg reeds 500 a 600 mangedeeltelijk van vuurwapens voorzien. Op de dringende vertoogen van den civielen gezaghebber, den ln luitenant van Ham, besloot de resident, zich den 29sten October per gouvernements stoomer Tjinrana naar Marabahan te begeven, ten einde zich persoonlijk van den door van Ham als onhoudbaar ge- schetsten toestand te overtuigen. Op die reis deed de resident zich vergezellen door Goesti Moelik, die zijn volkomen vertrouwen genoot. Even vóór de terugreis, in den avond van den SIMeu, deelde deze mede dat hij ongesteld was, en werd hem eenige geneeskundige hulp verschaft. Onderweg verzocht hi] den resident, dat zijn broeder, Goesti Mohamad, die als aanvoerder eener bevolkings patrouille tusschen Belawaug en Marabahan kruiste, bij hem aan boord mocht komen, hetgeen werd toegestaanongeveer ten twee uur 's nachts kwam Goesti Mohamad op de Tjinrana aan. Goesti Moelik gaf verder zijn wensch te kennen te Belawang te doen stoppen, om aldaar inlandsche medicijnen aan het kamponghoofd te kunnen doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 569