565 gaande werden herhaaldelijk maatregelen genomen, die de troepen zeer afmatten en, in het zoo ongunstige jaargetijde, op hun gezond heidstoestand verderfelijk moesten werken. Het behoeft dan ook geen verwondering te barendat, toen de eerste geruchten niet be waarheid werden, men aan de latere geen onvoorwaardelijk geloof meer sloeg en zich tot de meest noodige voorzorgen bepaalde. Deze laatste bestonden in hoofdzaak daarindat men de troepen vereenigd hield om ze op het eerste teeken te kunnen doen uitrukkenen dat van de Banka de gewapende sloepen in gereedheid gebracht en dus dadelijk beschikbaar waren. Verder waren reeds sedert eenigen tijd alle riviertjes ter hoofdplaats versperd, doch door den bijzonderen hoogen waterstand waren die versperringen vrij nutteloos gewordendaar men er over en om heen kon varen. Derhalve voerden thans meerdere waterwegen naar Bandjer- masin, welke onmogelijk zoodanig konden worden afgesloten dat het binnendringen belet kon worden. Van af de Allalakrivier tot achter de kampong Telok Mesdjid stond het geheele moerassige terrein onder water, en was dit voor djoekongs bevaarbaar; de rivieren traden zoo hoog buiten hare oevers, dat binnen het fort een voet water stond. Het versnipperen der op de hoofdplaats beschikbare, betrekkelijk geringe macht over de verschillende toegangen kon dus niet raadzaam genoemd worden. Die macht bestond uit 229 beschikbare onder officieren en manschappen (na aftrek van de te Marabahan gedeta- cheerden, de zieken en de krijgsraadarrestanten); onder die 229 waren verder nog eenige kwartierziekenterwijl overigens op de volgende wijze over hen was beschikt: voor de wachten (waaronder die bij de gevangeniswelke verdub beld moest worden)49 man op de gouvernements stoomers Tjinrana en Sailoos 14 als patrouille tot bescherming der Europeesche wijken 16 in de kazernes aan de steenkolenloodsen47 te zamen. 126 man. Voor de verdediging van het fort Tatas en om den eventuëelen vijand te gemoet te trekken, bleven dus nog 10-3 man over. Daar de Soengei Telok Dalam, die het fort in westelijke richting met de Barito-rivier vereenigt en zich door onbegaanbare moerassen kronkelt, den vijand gelegenheid zoude geven om met zijne macht in de na bijheid van het fort Tatas te deboucheerenmocht deze sterkte niet van troepen ontbloot worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 572