566 Op dea 253ten November, in den vroegen morgen omstreeks half vier ure, ontving de resident de tijding, dat Waugkang met een aanzienlijk getal volgelingen in aantocht was, en het voornemen had de hoofdplaats Bandjermasin aan te vallen. Nauwelijks had de mili taire kommandant hiervan mededeeling ontvangen, of men hoorde van de noordzijde zware schoten vallen. Daar dien dag juist de Mo- hammedaansche vasten (poeasa) was ingevallen, en dau het schieten uit geschut en geweer bij den inlander gebruikelijk is, had men nog niet dadelijk de volkomen zekerheid, dat de gehoorde schoten van vijandelijke zijde waren gelost. Om die zekerheid te verkrijgenen tevens om te vernemen op welk punt de vermoedelijke vijand (aan de Allalak of aan de Kween) zich bevond, werd door den komman dant van Z. M. stoomschip Banka een detachement van tien inet ach terladers gewapende matrozen op verkenning uitgezonden. Weldra keerden dezen terug met het bericht dat Waugkang, met een aanzienlijk getal volgelingen, den doortocht langs de Kween geforceerd had. Wangkang was dus feitelijk als vijand opgetreden, en het was alzoo thans de taak van het militair gezag, de hoofdplaats te ver dedigen. Oogenblikkelijk rukte dan ook de militaire kommandant, de lui tenant-kolonel K. B. Schultze, met zijn adjudant en met een deta chement van 30 Europeesche en 25 inlandsche militairen, onder aanvoering van den kapitein der infanterie D. L. Hafeli, den le luite nant E. A. A. Kluge en den 2C luitenant J. Speenhof!' naar de aan gewezen plaats op. De resident vergezelde deze macht ten einde, zoo nog onderhandelingen noodig mochten zijn, deze te kunnen leiden. Een detachement van 25 man werd gezonden ter bewaking van de kampong Telok Mesdjid, welke sedert jaren eene verzamelplaats van slecht volk is; de overige troepen (23 man) bleven ter verde diging van het fort achter. Vrij algemeen is op de eerste tijdingen omtrent de thans te ver halen gebeurtenissen te Bandjermasin de opmerking gemaakt, dat de tegen Wangkang uitgezonden troepenmacht te zwak was. Met het oog hierop hebben wij hierboven een nauwkeurig overzicht gegeven van de indeeling der troepen. Bij de beoordeeling daarvan mag men niet over het hoofd zien, dat naar de algemeen heerschende meening de bevolking van Bandjermasin niet veel te vertrouwen was, en dat dus de militaire kommandant zich wel verplicht moest rekenen om zijne macht te verdeelenten einde rustverstoringen ter hoofdplaats zelve te voorkomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 573