567 Het tegen Wangkang uitgezonden detachement rukte voort tot op eenigen afstand van de woning van den pangeran Rongo, waar eerstgenoemde zich met ongeveer 600 man vereenigd had. Hij be vond zich op den rechter Kweenoever, terwijl enkele zijner aanhan gers op den linkeroever waren overgegaan. De militaire kommandant was nuonzes inziensverplicht ge weest, al dadelijk handelend op te treden, omdat Wangkang zich openlijk tot vijand had verklaard en er dus geen sprake van onder handeling had mogen zijn. Dit geschiedde echter niet, omdat de resident, met het oog op de aan Wangkang door de regeering ge schonken amnestie, van oordeel was, dat niet onmiddellijk van den sterken arm gebruik moest worden gemaakt, doch dat hij vooraf behoorde te worden gesommeerd. Toen de troepen tot ongeveer 100 passen van den vijand genaderd waren, hielden zij derhalve halt, en werd pangeran Sjerif Hassiin naar Wangkang gezonden met de vraag welke zijne bedoelingen waren, en met den last, dadelijk voor den resident te verschijnen. Het antwoord luidde, dat hij gekomen was met het oog op de hem door de regeering geschonken vergiffenis; dat hij 36 uren uit stel vroeg om zich te beraden omtrent zijne verdere handelingen, en dat hij iiiet voor den resident wilde verschijnen. De resident deed hierop aan Wangkang weten, dat hem een kwartier uurs gegeven werd om aan de gegeven bevelen te voldoet), en dat hij, zoo hij hieraan geen gevolg gaf, het ergste te vreezen had. Goesti Moiiamad stond aan de zijde van Wangkang en sloeg dé hand aan de greep van zijn mandouw. Men kon hieruit reeds aÜeiden hoe de verdere houding van Wang kang zoude zijn. Onmiddellijk toen het bepaalde kwartier verstreken was, werd dan ook de militaire kommandant door den resident uit- genoodigd, geweld te bezigen. De overste Schultze deed nu het vuur openen; de vijand beant woordde dit uit lilla's, donderbussen en geweren. Een belangrijk deel der te Bandjermasin aanwezige inlandsche sol daten was nog kort in dienst; de meesten moesten nog den vuur doop ondergaan, en waren onder de mingeoefenden te tellen. De hooge noodzakelijkheid, om tegen Wangkang een goed succes te behalen en diens invloed, en daarmede de kracht van den opstand te fnuiken, deed derhalve den militairen kommandant besluiten, het Europeesch gedeelte der manschappen tegenover den vijand te stellen en de inlanders de reserve te doen uitmaken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 574