574 zijn later te Bedandan, Marabahan en elders gevonden; eenige er van zijn in onze ziekenzalen verpleegd. Hiermede zullen wij onze wederlegging der genoemde couranten berichten eindigen. Wij zijn niet in alle détails getreden, om die wederlegging niet noodeloos te rekken; wij hebben, uit gebrek aan de noodige rapporten en vertrouwbare bescheiden, en omdat zulks minder in dit tijdschrift thuis behoortslechts weinig over de han delingen der marine en van het civiel bestuur uitgeweid. Het aan gevoerde zal echter wel voldoende zijn om bij onze lezers de overtuiging te vestigen, dat bedoelde berichten geen vertrouwen verdienen en in geen opzicht als bronnen voor den geschiedschrijver kunnen dienen. Hervatten wij thans den draad van ons verhaal. Toen men zag, dat de vijand in de boven aangegeven richting gevlucht was, trok de kolonne terug op de Kweenbrug, welk punt zij voorloopig bezetten. Yan vervolging des vijands kon door den aard van het terrein wel geen sprake zijn. De lijken der gesneu velden werden per djoekong naar het fort overgebracht en kwamen aldaar omstreeks 9 uur aan. De kolonne keerde tegen 8 ure naar het fort Tatas terug; zij werd tot het bewaken der Kweenbrug vervangen door een detache ment van 25 militairen onder den 2^™ luitenant D. I1. van War- melo, met eene gewapende sloep van de Banka. Dit detachement bleef daar 20 uren en werd toen vervangen door Z. M. stoomschip Admiraal van Kinsbergendat, ten gevolge van den lagen water stand dit punt niet eerder had kunnen bereiken. Inmiddels werden den 25sten de toegangen tot de Europeesche wijken door detachementen bewaakt en de verschillende wegen der hoofdplaats door patrouilles bezocht. Ten einde Wangkang in de moerassen op te zoeken werd Soeta Ono met zijne 120 volgelingen onverwijld van Marabahan ontboden. Deze kwam den 26sten aan en vertrok den volgenden morgen om het terrein benoorden de kampong Telok Mesdjid te doorzoeken. Een detachement van 50 man onder den Dten luitenant E. A. A. Kluge, diende tot ondersteuning en vatte post aan de soengei Djingat. Soeta Ono ontmoette echter geene vijanden meer; slechts één da- jakker, die in het moeras was blijven steken, werd met de wapens in de hand gevangen genomen. Eene patrouille van 30 man onder den lsten luitenant M. Kerre-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 581