577 daarenboven te duchten, dat de vijand de kolonne gedurende de opvaart zoude bestoken en verontrusten, want, naar men vernomen had, waren door de vijanden diepe insnijdingen in eenige aan de oevers staande boomen gemaakt om deze bij den doortocht der troe pen op de djoekongs te doen nedervallen. De kommandant der troepen oordeelde het alzoo noodzakelijk, de djoekongs twee aan twee te doen koppelen, en ze daardoor tot zoo genaamde kleine vlotten te vereenigen", wijl ze op die wijze vaster op het water lagen en beter tot verdediging geschikt waren dan de enkele djoekongs, welke bij de minste beweging lichtelijk omkante len. Het was niet mogelijk, de troepen bij eenigen vijandelijken aanval op den oever te doen overgaan, want de terreinsgesteldheid liet zulks niet toe. De vlotten konden gemiddeld vier militairen bevatten sommige meersommige minder. Door het hoofd van Sihong en Pattey, Soeta Onoen zijne vol gelingen werd het aaneenbinden der djoekongs verrichthet geschiedde op eene eenvoudige en toch hechte wijze en zoo practisch, dat die vlotten oogenblikkelijk weder tot enkele djoekongs konden worden teruggebracht, wanneer zulks zoude blijken noodig te zijn, door slechts een paar banden van rottan los te snijden. De te Marabahan aanwezige maritieme macht bestond uit Z. M. stoomschepen BankaAdmiraal van Kingsbergen en Onrustbenevens de stoomsleper van Os. Een detachement, sterk 2 officieren, 50 onderofficieren en man schappen, onder bevel van den lsten luitenant J. Timmler, was inmiddels den IS*5611 naar Margasarie gezonden om die plaats in bedwang te houden, den vijand te beletten langs die zijde te ont komen, tegen rivierroof te waken en verder om de ondernemingen, die door den regent van Martapoera, pangeran Soeria-Winata, en het districtshoofd kiaij Demang Wira Yoeda van uit Margasarie tegen Wangkang gericht werdente ondersteunen. In den morgeu van den 14den December, ten twee ure,' embar- keerdenaan boord van Z. M. stooiner Banka de volgende troepen de 1ste kompagnie van het 13de bataillon infanterie, sterk 120, de 2de kompagnie van dat korps, na aftrek van evengenoemd detachement, sterk 70 bajonetten, en een detachement van het garnizoens-batail- lon, sterk 60 bajonetten, benevens 10 sappeurs, onder den kapiteih C. R. van Lennep, voorzien van de noodige gereedschappen, als zagen, bijlen, enz., om waar noodig, de te ontmoeten versperringen 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 584