578 en hindernissen op te ruimen. Ieder man was voorzien van 40 patronen, 20 in de patroontasch en 20 in de sprei; de sprei werd en bandoulière gedragen en bevatte nog voor één dag vivres. De troepen waren ten 4 ure geëmbarkeerd; met het aanbreken van den dageraad lichtte de Banka het anker om naar soengei Be- dandaneen en een half uur stoomens van Marabahan gelegente stevenen. Invallende zware mist deed echter eenige vertraging ont staan zoodat eerst om 8 uren de plaats van bestemming bereikt kon worden. Door Soeta Ono en zijne hulptroepen, die den dienst van roeiers moesten verrichten, dewijl het volk naar Marabahan en omstreken niet mocht vertrouwd wordenwaren de gekoppelde djoekongs onder bescherming der stoomers naar de monding der soengei Bedandan overgebracht. Voor het transport waren nog medegevoerd 50 kettingganger®, hoofdzakelijk om koeliediensten te verrichten; eenige hunner waren echter als roeiers op de djoekongs ingedeeld. De Kingsbergen had order ontvangen, de noordelijk van Bedan dan gelegen soengei Behilap te bewaken, en tevens een waakzaam oog op Marabahan te houden. Voor de soengei Toeudan zuidwaarts van Bedandan, lag eene gewapende kruisprauw gedetacheerd, waarop een klein detachement militairen tot versterking geplaatst was. Van de marine namen 40 matrozen, waarvan 15 man met achter laders gewapend, onder kommando van den luitenant ter zee 2<ie klasse J. P. Noorduijn, aan dezen tocht deel. Nadat de Banka het anker voor de soengei Bedandan had laten vallen, gingen de troepen in de djoekongs over; dit debarkeeren geschiedde in dezelfde orde als waarin de soengei moest worden opgevaren. Zonder eenig oponthoud werd nu de tocht voortgezetde kolonne werd voorafgegaan en beschermd door twee gewapende sloepen van Z. M. stoomschip Banka, terwijl eene sloep van Z. M. stoomer Kingsbergen als ambulance diende en den tocht sloot; de Banka bleef voor de soengei post vatten. Het opvaren leverde vele moeielijkheden op; hoewel de vijand geene versperringen had aangebracht, dienden er veelvuldige natuur lijke hindernissen opgeruimd te worden, om, vooral aan de gewa pende sloepen, een doortocht te verleenen. De sappeurs bewezen hier goede diensten. Soeta Ono maakte met eenige gewapende volgelingen de spits

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 585