592 de terreinhindernissen namen zij eene positie in, zooals de omstan digheden zulks toelieten. Nadat het vijandelijke vuur had opgehouden, werd de tocht weder langzaam voortgezet, doch door de vele hindernissen was het terrein verder nagenoeg onbegaanbaar, zoodat de troepen, om ze niet nut teloos te vermoeien, weder in de djoekongs plaats namen. Soeta Ono met zijne Sihongers en ook eenige Becompajers bewezen hier weder belangrijke diensten, als éclaireurs, spits en flankdek kingen. De gewapende barkas bleek niet verder voortgestuwd te kunnen wordenon werd door de whaleboot vervangenwaarna men verder opwaarts ging. Hoe hooger men echter opvoer, hoe meer hindernissen en hoe meer moeielijkheden men ondervond, en hoe meer krachtsinspanning er moest gevorderd worden om de vijandelijke sterkte te bereiken. De hulptroepen van Becompaijdie aan het bevaarbaar maken der soengei arbeidden, hadden bij het eerste schot des vijands grooten- deels de vlucht genomen, en waren niet te bewegen den arbeid te vervolgen. Eerst na ernstige en zware bedreigingen slaagde men er in een 20-tal hunner het werk te doen hervattenhet districtshoofd van Becompaij en Doesson, Hadjie kiaij Demang Wangsa Negara, had eveneens het hazenpad gekozen en bleef bij de achterhoede. Ten ongeveer 12 ure bereikte men eindelijk een dicht bosch, waaruit de spits en de voorhoede vrij hevig beschoten werdende troepen gingen hier op den wal over en werden rechts en links van de kreek opgesteld. Van Ham, die zich bij de kolonue bevond, deelde den kolonne- kommandant mede, dat men niet ver meer van de vijandelijke ver sterking verwijderd konde zijnen dat het terreineven als de bedding der kreek, tot op ongeveer 50 ellen vóór de versterking met buik- en voetrandjoes beplant was. Door de veelvuldige bochten en kronkelingen der soengei was de Vijand intusschen nog niet zichtbaar. Naarmate men naderde, nam het vijandelijke vuur op de voorhoede in hevigheid toe, en ook werden enkele schoten uit het bosch op den hoofdtroep gelost. Achtervolgend werden dan ook vijf inland- sche militairen gewond. Onder al dat schieten zag men echter den vijand niet, want hij bleef verscholen achter zware boomen en dicht kreupelhout, waar het oog zelfs niet vermocht door te dringen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 599