594 en gesprongen en de voorwacht er ook een gestadig geweervuur op gericht had, was het geschikte oogenblik voor den storm aange broken. De inlaudsche fuselier Soeroleksono No. 71636, die, na gewond en verbonden te zijn, aan de bestorming had deelgenomen, beklom het eerst de vijandelijke sterkte en rukte de gele vlag naar beneden; onmiddellijk daarop werd hij door van Ham, Soeta Ono en een paar inlandsche militairen gevolgd. Op het gezicht onzer militairen binnen de versterking scheen de vijand alle kans voor zich verloren te achteneven moedig als hij aanvankelijk de verdediging had volgehoudeneven overhaast was nu zijne vlucht. Geen verdediger werd binnen meer aangetroffen. De vele bloedsporen die op een uit nibonglatten aan den binnen kant aangebracht en met atappen bedekt banket werden aangetroffen bewezen dat de opstandelingen een nog al belangrijk verlies hadden geleden. Aan den 2dei1 luitenant E. van Heerde was opgedragen hen te vervolgendoch met hunne lichte djoekongs waren zij in het bosch- rijke terrein weldra aan het oog ontsnapt en diep in de wildernis doorgedrongen; vijf achtergelaten djoekongs werden vernield. In de versterking vond men eene donderbus, eenige geweren en lansen. Zij bestond uit eene dubbele rij palissadenongeveer 4 ellen hoog, die onder eenen hoek van ongeveer 45 graden naar de binnenzijde helden en met stevige stutten ware verankerd. In de palissaden waren schietgaten aangebrachtde facen hadden eene lengte van 15 en 7 ellen, zoodat de versterking de gedaante had van een rechthoek. Aan den binnenkant tegen de facen vond men banketten van nibonglatten; aan de achterzijde was eene opening gelaten, geschikt voor de passage van een middelmatige djoekong. De versterking was zoodanig geplaatstdat zij met hare voorface loodrecht op de soengei stond. Het geheele plein binnen de sterkte stond meer dan eene halve el onder water. Woningen of afdaken waren er niet in. Vermoedelijk heeft Wangkang ongeveer een 14-tal dagen aan den bouw der versterking besteed. Het was niet raadzaamde reeds vermoeide troepen in de ver sterking waar men zelfs op de banketten geene voldoende plaats vond en ook niet tegen den regen, die bij stroomen neder viel, beschermd was, den nacht te doen doorbrengen. Met het slechten der sterkte en het vernielen der palissaden werd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 601