597 die ooggetuige was geweest van Wangkang's dood en van alle plechtigheden die de begrafenis vooraf gingen, stellig bleef volhouden dat hij in de omstreken begraven was. Te simpang Behalang ontdekte Soeta Ona een 30-tal personen, waaronder 25 vrouwen en kinderendie er in het bosch vertoefden en gebrek leden; van gekwetsten had hij echter niets vernomen. De havelooze toestand waarin deze opstandelingen, welke door Soeta Ono werden medegevoerd, verkeerden, deden veronderstellen, dat ook de overigenwelke onder Goesti Mohamat (die den titel van pangerang Ali Bassa had aangenomen) en de andere vijandelijke hoofden zwervende waren, er niet veel beter aan toe zouden zijn. Om ze in onze handen te doen vallenwas echter dubbele waakzaam heid noodig, daar zij in de gegeven omstandigheden voorzeker alles zouden aanwendenom zich door ontvluchting uit hun neteligen toestand te redden. Door de verdwijning van Wangkang, wiens dood hoe langer hoe meer werd bevestigd, van het tooneel des oorlogs, was toch aan de zaak des opstands een beslissende slag toegebracht en was algemeene ontmoediging onder den vijand veroorzaakt. Om volkomen zekerheid van Wangkang's dood te bekomen, werd geene moeite gespaard; wel was men reeds bekend geworden met de namen der personendie hem ter aarde besteld haddendoch het lijk was nog niet gevonden. Wangkang's zoon Sahak, benevens een paar ter goeder naam be kend staande Becompajers werden uitgezonden om een dier personen op te sporen en van deze de rechte plaats te vernemenaan Sahak werd toegestaan, om, bijaldien hij er in slaagde, het stoffelijk overschot zijns vaders te vinden, het naar de begraafplaats binnen de kampong Marabahan te vervoeren. Bevolkingspatrouilles met verkleede inlandsche militairen versterkt, naar alle zijden uitgezondenmaakten vele vijanden gevangen. Soeta Ono slaagde na vele pogingeneindelijkden 8sten Januari, in de ontdekking van Wangkang's lijk. In het water nedergelegd en met hout bedektwas het nog dui delijk te herkennende identiteit werd dan ook, behalve door enkele gewezen opstandelingen, bevestigd door den panghoeloe van Becompaij, het districtshoofd van Marabahan (stiefzoon van Wangkang) endoor straks genoemde Sahak. Het bleek, dat Wangkang eene kogelwond ter hoogte der slapen door het hoofd had gekregenen ongeveer een uur daarna was over.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 604