598
leden; vóór de bestorming der benting reeds gewond, had mem hem
dadelijk per djoekong vervoerd.
De op den 25sten November te Bandjermasin bekomen sabelhouw,
die diep was doorgedrongenwas nog duidelijk zichtbaar.
Goesti Mohamat was thans de voornaamste persoon des opstands.
Volgens mededeeling van eenige gevangenen, had hij zich met
zijnen aanhang in de soengei Brambeitot in het diepste der wilder
nis teruggetrokken. Er lag alles aan gelegen om dezen Goestie
Mohamat in handen te krijgendaar men verzekerd kon zijnnu
vele opstandelingen zich reeds onderwierpendat met hem de onlus
ten gedempt zouden zijn.
Het scheen zijn plan te zijnvan soengei Brambei verder Poeloe
Petak te bereiken, om van hier langs de Mengkatip-rivier naar de
Bovendoesson te ontsnappen, waar vervolging hopeloos zou zijn.
Aan den kommandeerenden officier te Marabahan waren derhalve
bevelen gegevenom de monding der Mengkatip-rivier (waar zij in
de Poeloe Petak rivier stroomt) door eene gewapende kruisprauw,
met eenige inlandsche soldaten versterktte doen afsluiten en be
waken.
Nadat eenige nadere berichten omtrent Goesti Mohamat waren
ontvangen, rukte den 9:3en Januari de lste luitenant E. H. Albrecht
met 33 bajonetten, geëmbarkeerd in djoekongs en vergezeld door
Soeta Ono en hadji Sleinan met hunne volgelingen, naar de soengei
Bedauwten eindein verband met het districtshoofd van Margasari,
die met 35 man van uit de soengei Brambei zou ageeren de op
standelingen onder Goesti Mohamat op te sporen.
De patrouilles waren op voldoende wijze van geweren voorzien en
aan die van hadji Sleman en het districtshoofd van Margasari elk
15 inlandsche militairen, als gewone inlandsche hulptroepen verkleed,
toegevoegd.
Albrecht zou met zijn detachement, op een geschikt punt te soen
gei Bedauw, van waar de patrouilles zich in verschillende richtingen
moesten bewegen, geplaatst, tot steun voor de bevolkingspatrouilles
dienen en tevens, zoo de vijand zich in deze streken ophield en tot
vluchten genoodzaakt was, hem daar opwachten.
In de soengei Bedauw was echter geen vijand te bespeuren. Al
brecht keerde daarop 's avonds terug.
Het districtshoofd van Margasari had bij zijne komst in de
soengei Brambei een paar vluchtende vijanden gezien, en drong met