men kan doenindien de rietslagen slechts bij de korpsen behouden worden." Wij hebben deze conclusie niet in ons tijdschrift terug kunnen vinden. Wèl weten wij, dat op bl. 88 van dezen jaargang het volgende te lezen is /✓Kan men dat middel (de rotting), bij voortgaande verbetering van het gehalte onzer soldatenmissenelk weldenkende zal er zich in verheugenmaar zoolang de //ijzeren krijgstucht", onder de vele heterogene bestanddeelen van ons legerdoor het afschaffen van de straf van rietslagengevaar looptmoet men ze behoudenen is het beter geene proeven te nemen, zooals men in der tijd bij het Britsch-Indische leger gedaan heeft, waar men ze, na negen jaren van afschaffing, weder heeft moeten invoeren, en daardoor aan den goeden geest onder de troepen noodwendig een geduchten slag toebracht.", Dit is de redendie de overgroote meerderheid der officieren van het Indische leger weerhoudt, hunne stem te geven vóór de af schaffing der slagen. Zij vreezen gevaarlijke proefnemingen, en meenen, dat men eerst het disciplinair strafstelsel moet verbeteren, o. a. door de invoering van cellulaire arrestlocalenwanneer dan de ondervinding leert, dat deze zoowel voor Europeeanen als Inlanders voldoende afschrikkend ziju, en de soldaat dan de straf van 14 dagen provoost evenzeer vreest als hij nu die van rietslagen doet, dan schade men deze laatste gerust af. Het belang der krijgstucht gaat bij ons boven alle philantropische redeneeringen, van welke hooggeachte zijde die ook afkomstig mogen zijn. Wil de philantropische richting in het belang van het Indische leger werkzaam zijn, dan werke zij anders dan op spottende wijze (blz. 429, 5de aflevering van het T. v. K-I.) mede tot het verkrij gen van goed logies voor onze soldatenin gezonde streken met flinke badinrichtingen, zooals sedert lang //in beginsel" is beslist, maar waarvoor geen geld schijnt te kunnen gevonden worden. 624

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 631