Die forten nu werden grootendeels bezet en bewaakt- door de
matrozen der op lading wachtende schepen. Zij, die hetzij uit ziekte
of uit verder ongeschiktheid voor het zeemansleven achter moesten
blijven, vormden met hen en nog enkele fortuinzoekers, zoomede
de pennisten der Compagnie, die in tijd van gevaar de pen met het
zwaard moesten verwisselen, de kern van het staaude leger, dat
eindelijk verder nog bestond uit mooreuslavenenz.enz.
Het is daarom niet onwaarschijnlijk, dat er van de Japanners,
die aanvankelijk als matrozen in Indië waren aangekomeneenige
om de bovenvermelde reden als soldaat zijn achtergebleven. Hoe
het ook zij, zooveel is zeker, dat de Compagnie reeds in het jaar
1614 een zeker getal Japansche soldaten in dienst had.
Hoe groot dat aantal is geweest, zoomede op welke wijze hun
voeding, kleeding, enz., geregeld was, hun karakter en militaire
waarde zijn allen bijzonderheden waarvan weinig bekend is. Het
eenige wat over hun karakter, inzonderheid als militair, een weinig
licht verspreidt, is een brief van Jan Pieterszoon Coen aan de
Kamer van XVII, hetgeen van Kampen omtrent hen zegt op pagina
279 van het Ie. deel zijner geschiedenis van: //De Nederlanders
buiten Europa", en de volgende zinsnede, voorkomende op pagina
105 van het Il^e deel der //verzameling van onuitgegeven stukken uit
het koloniaal archief", bewerkt door Mr. J. K. J. de Jonge, lui-
dende als volgt:
//Eene groote menigte van Japansche zeeroovers bedekte de kust-
//wateren van China, een aantal Japanners verhuurden zich, gelijk
//in Europa de Zwitsers deden, als soldaten aan vreemde natiën en
//mogendheden, en ook de Hollandsche en Engelsche Compagnie
//hebben gedurende de eerste dertig jaren van haar bestaan zoodanige
//Japansche huurbenden in soldij gehad, die zich door dapperheiden
//stoutmoedigheid zeer gunstig van andere Aziatische troepen onder-
//scheiden."
De twee eerstgenoemde stukken en meer bepaald het tweede ver
dienen in ruime mate onze aandacht, daar zij de voornaamste bron
nen zijnwaaruit wij het toenmalige militaire karakter van den
Japanner' iets nader kunnen leeren kennen.
De brief van Coen luidt, voor zooverre deze op de Japansche
soldaten betrekking heeftals volgt
//Soo, en soude het niet oirbaar zijn veeleu in dienst
te nemen en bijeen te gebruicken, alsoo periculeus om te regeren
zijn, want als het niet na hunnen sin gaat off qualijck worden
646
O