651 hebben genomen, over wier trouw en militaire waarde men nimmer heeft hooren klagen. De overbevolking van Japan en de verdeeldheid, waarin vooral destijds het geheele Japansche rijkals een gevolg der Europeesche in terventie verkeerdeheeft op die werving zeker een gunstigen invloed uitgeoefend. In het eene noch 't andere is sedert noemenswaardige verandering gekomen. De Nederlanders staandank zij de handelsbetrekkingendie steeds met Japan werden onderhouden en doordien zij zich nimmer in even groote mate als de overige mogendheden met de binnenland- sche aangelegenheden hebben bemoeid, vooral aan de strandplaatsen in betrekkelijk hoog aanzien. De knevelarijen, waaraan de kooplieden van andere natiën zich na de openstelling van het rijk hebben schuldig gemaakt en waaraan door ons slechts in mindere mate deel werd genomenhebben er niet weinig aan toegebracht om dat aanzien te verhoogen. Even gemakke lijk dus, zoo niet gemakkelijker, ais het de Engelschen gevallen is om manschappen te werven, zal het voor ous zijn. Dat die wer ving met der tijd groote voordeelen kan afwerpen, ligt als het ware voor de hand. Immers er zal daardoor, om van slechts één belang rijk voordeel te gewageneen nieuw bestanddeel aan het leger worden toegevoegd, dat het Nederlandsche gouvernement nimmer ontrouw zal worden. Bij een leger als het onze, dat een zoo beperkt getal Nederlan ders in hare gelederen telt, is elk nieuw bestanddeelbuiten Europa aangeworven, een groote aanwinst, terwijl men daardoor des te meer kans heeft op degelijke ondersteuning van het wettig gezag. Eene omstandigheid die, vooral met het oog op den tegenwoordigen politieken toestand in Europavan dubbel gewicht moet worden geacht. Oppervlakkig beschouwd, valt op deze stelling wel iets af te dingen en dringt zich als van zelve de vraag op, of het wel raad zaam moet worden geacht aan ons leger, dat reeds uit zooveel verschillende onderling strijdige bestanddeelen bestaat, nog een nieuw en dat wel zoo geheel vreemd bestanddeel toe te voegen. Ware het mogelijk, in Nederland een genoegzaam aantal lands kinderen aan te werven, dan zou het voorzeker een dwaasheid zijn, soldaten van vreemde mogendheden, laat staan Japanners, in dienst te nemen. Ons vaderland is echter klein eu de algemeëne welvaart is daar betrekkelijk groot, zoodat men zelfs moeite heeft, om het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 658