61 Zooveel mogelijk is en wordt gezorgd, ook door uitzending van munitie, speciale geweermakersgereedschappen enz., voor alles., wat de spoedige in gebruikstelling en hetgeen daarvoor verder noodig is kan bevorderen. De behoefte aan achterlaadgewerenmet inbegrip eener reserve van 50 percent, wordt geraamd op 40,000 stuks, daarbij rekenende op eene doelmatige benuttiging zoo lang mogelijk (ten dienste van een gedeelte der infanterie in de buitenbezittingen, de schutterijen op en buiten Java en de gewapende politiedienaren), der aanwezige getrokken tromplaadgeweren. Bij deze raming is tevens gerekend op de wapening met het nieuwe geweer van de legioenen en pra- djoerits op Java en de barissans op Madura, die bij oorlog bij het leger te velde op Java worden ingedeeld. Het aantal in achterlaadgeweren, stelsel Ivuhn, te transformeeren Indische tirailleur-geweren zal van 700 tot 900 worden opgevoerd, ter bewapening van een bataillon op oorlogsvoet, dat is van 810 geweerdragendenzullende de overige 90 stuks voor reserve dienen. De 400 dezer geweren, in 1870 onderhanden genomen, worden, naar gelang zij gereed komen, achtervolgelijk bij partijen in gebruik gesteld. Omstreeks het eind van 1870 waren in 't geheel 402 Kuhn-gewe- ren in dienst gesteld. De transformatie, waarvan de kosten te staan zijn gekomen op f 15 per stuk, geschiedt gedeeltelijk bij den artillerie constructie-winkel te Soerabaja en gedeeltelijk bij de geweermakers- school te Meester-Cornelis. De aanmaak van patronen voor het Kuhn- geweer, die aanvankelijk bij laatstgenoemde inrichting plaats vond, geschiedt thans bij de pyrotechnische werkplaats te Soerabaja. Bewapening. In navolging van het in der tijd voor Nederland bepaalde werd ook bij het leger in Indië de bewapening van de ser geanten-majoor der infanterie vereenvoudigd, en wel door de bepaling, dat zij alleen van het kapmes zullen zijn voorzien. Eene proef wordt genomen, in hoever het, uit een oogpunt van meer veelzijdig nut, aaubeveling verdient, om bij een gedeelte dei- troepen het kapmes te vervangen door de bij het Deensche leger in gebruik zijnde schop of spade, welk gereedschap ook als kapmes is aan te wenden, en gezegd wordt, weinig lastiger of zwaarder te zijn dan dit laatste. Geniewerken. Met betrekking tot de verdedigingswerken te Ba tavia, Samaraug en Soerabaja werden in 1870 eenige beslissingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 68