64 Yoor de vorming, aanvankelijk eener vijfde opnemingsbrigadezijn bereids voorbereidende maatregelen genomen. De uitgaven over 1870 bedroegen, voor zooveel bekend: militaire verkenningen 189,476, topographisch bureau en photographisch atelier f 44,819, te zamen 234,295. De uitgaven voor het lithographisch etablissement overtroffen, de waarde van het afgeleverde (f 337 aan particulieren en f 7636 aan de gouvernements-bureaux) met slechts f 2624, tegen ƒ7012 in 1869. Deze bezuiniging was het gevolg der inkrimping van het graveurs- personeel. Officiêrs-hleecLingmagazijn. De reeds in 1867 aanbevolen opheffing van het algemeen officiers-kleedingmagazijn, met andere woorden het verlaten van het stelsel van ontbieding van officiers-goederen uit Nederland en oplegging in het magazijn, om naar gelang der navraag te worden verstrekt, heeft laatstelijk bij de Indische regeering bijval ontmoet. Echter wenschte deze de levering der bedoelde goederen voortaan te doen geschieden aan de belanghebbenden-zelven door aannemersingevolge contracten van openbare uitbesteding in Indië, een en ander met behoud van het officier-kleedingA?«r7s. Vermits echter bij de regeering hier te lande tegen deze onder anderen vorm voortgezette gouvernements-bemoeienis bezwaar bestond, en het zelfs aan twijfel onderhevig werd geacht, of zoodanige rege ling wel in het belang van de officieren zou uitkomen, is de Gou verneur-Generaal in den aanvang van 1871 uitgenoodigd, maatregelen te nemen tot spoedige opheffing van het officiers-kleedingmagazijn, zonder daarvoor eenige andere bemoeiing van gouvernementswege in de plaats te stellen; zoodat aan de officieren worde overgelaten, zich voortaan zeiven, op de wijze die hun het meest dienstig zou voorkomen, van de benoodigde kleeding en uitrusting te voorzien. Dien ten gevolge heeft de Gouverneur-Generaalbij een besluit van 28 Mei jl.de opheffing van het magazijn bepaald op 1 Juli daaraanvolgende, en de noodige bepalingen gemaakt omtrent de wijze van opruiming (bij publieken verkoop in kleine kavelingen, zooveel mogelijk zelfs per stuk) der dan aanwezige goederenzullende echter de goud- en zilverwerken niet mogen verkocht worden verre beneden dereëele waarde van het edel metaal, waaruit zij zijn vervaardigd. Voorstellen omtrent de voor 's lands rekening te nemen schade in de liqui datie zijn in behandeling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 71