86
andere publieke vermaken van de mindere klasse op te zoeken
dagelijks kan zien en hoorenmaar men windt er hier geen doekjes
om. 's Lands wijs, 's lands eer!
Ten gevolge van die tafereelen en tooneelen, zegt de schrijver al
verder, verlaat de soldaat zonder verlof de kazerne en loopt hij
straf op. Wij denken, dat dit verlaten van kazerne meer plaats
vindt door de, het menschdom eigene, trek naar het verbodene;
dat dit echter, bij ontdekking, gestraft wordt, is duidelijk; en dat
het den soldaat niet vergund is, op alle tijden van dag en nacht
buiten het kampement rond te loopen, evenzeer. Gezondheid en goed
gedrag zijn noodig voor de strijdvaardigheid en de tucht in het
leger; hierop kan niet genoeg gewezen worden.
De schrijver wijst herhaaldelijk op de verveling en de ledigheid,
waarin de soldaten het grootste gedeelte van den dag doorbrengen.
Nu hoort men, wel is waar, de soldaten hier in den regel meer
klagen over drukken dienst dan over verveling; maar toch is deze
grief des schrijvers niet geheel ongegrond. Door goede amusemen
ten, goede boekwerken enz. tracht men echter die grief zooveel mo
gelijk op te heffentooneelvoorstellingenkegelbanen enz. in de
kantines, het gratis bijwonen van opera's, zoo die er zijn, in de
hoofdplaatsenniets wordt verzuimd om den soldaat afleiding te
verschaffen. Maar de meestmogelijke vrijheid zou licht leiden tot
afleiding in drinkgelag.
De soldaat moet des avonds om half negen «als een zoete jongen
naar bed," zegt de oud-Indische militair. Deze voorstelling is ook al
weer niet geheel juist, want de chambreën zijn tot tien uur steeds hel
der verlicht en tot dien tijd zitten de meesten te pratente lezen of
te schrijven; maar zoo zij het ware, zou het vermoedelijk wei wezen
omdat vele soldaten juist geeti //zoete jongens" zijn. Het is overal
zoo, dat de goeden min of meer onder de kwaden moeten lijden.
Onze schrijver dwaalt voorls, waar hij beweert, //dat in kleine
garnizoenen, buitenposten enz. het opleggen van disciplinaire straf
fen, tot liet plaatsen in de 2e!e Masse van militaire discipline
aan jonge officierendie als postkommandanten fungeerenis opge
dragen." Die bewering bewijst alleen, dat hij de bepalingen, waar
over hij schrijft, niet kent; volgens de a. o. 1848 No. 3 13
worden de manschappen slechts in de 2ae klasse geplaatst door de
Iw/wkommandanten of door de gewestelijke militaire kommandanteu
op de buitenbezittingen, alzoo door officieren van rang, leeftijd en
ondervinding.