87
De schrijver zou verder garnizoensverwisseling aanbevelen. Ten
deze is de theorie in strijd met de practijk. In de laatste jaren
zijn de overplaatsingen, zoo van officieren als van minderen, tot
een minimum gereduceerd; toch wordt nu, bij art. 618 der be
grooting voor Ned. Indië (IIde hoofdstuk) over 1872 aan //Beis- en
verblijfkosten, voeding en passage en tafelgelden bij reizen over
land en te water in Nederlandsch-Indiëruim een half millioen
guldens noodig geacht. Deze som zou stellig verdubbelen, zoo
niet meer, indien men aan 's schrijvers denkbeeld uitvoering gaf,
en de tonnen goudsaldus aan garnizoensverwisselingen besteed
zouden voorzeker wel meer in het belang van het leger aangewend
kunnen worden. De onbillijkheid, dat de een gedurende zes jaren
op Banka of Biouw, de andere op het meer aangename Java ver-,
blijf houdt, kan ook door garnizoenswisseling niet opgeheven wor
den men kan den soldaat toch nietvan die zes jarendrie weken
op elk der honderd garnizoensplaatsen doen dienen. Evenmin kan
men veldbataillous van Java naar de Molukken zenden. Men zou
dus alleen, om aan die //onbillijkheid" te gemoet te komen, elk
soldaat individueel van tijd tot tijd moeten overplaatsen, en daar
mede den korpsgeest onvermijdelijk den doodsteek geven.
Neen, een soldaat, die eens b. v. bij het 7dc bataillon infanterie
is ingedeeld, moet ook, indien mogelijk, gedurende den tijd van
zijn verband, bij dat bataillon blijven. Elk goed militair zal ons
dit toegevenwij behoeven daarover verder niet te spreken.
Bovendien wordt ten deze, blijkens de reeds sedert jaren op dit
stuk bestaande bepalingen, welke bij alg. order No. 137 van 1870
algemeen ter kennis van het leger werden gebracht, de meeste
rechtvaardigheid en billijkheid betracht.
//Beeds voor eenige jaren schreef een Engelschman, in een door
den heer van Hoëvell vertaald werk, dat de tucht onder onze
troepen hem zeer gestreng voorkwam, daar lichamelijke straffen nog
werden toegepast," lezen wij op' blz. 13. Het door den S. bedoeld
werk is ons onbekend, maar de auteur daarvan is zeker een burger
geweestde militairen in Engeland en Britsch-Indië zouden er an
ders over denken. De schrijver neme eens kennis van het militair
wetboek van Britsch-Indië, dan zal hij zien, dat daar vrij wat
meer gebruik wordt gemaakt van de rotting dan bij ons, waar
rietslagen alleen nog worden toegepast op sujetten, die door aan
houdend liederlijk gedrag onvatbaar blijken te zijn voor het gevoel