90 ons wel, mits hij, de oud-Indische militair, zich dan toch niet als de tolk der Indische militairen beschouwe De schrijver keurt het ook al af, dat men den soldaat bij zijn paspoort niets uitkeert, en hem alzoo veelal verplicht, zich onmid dellijk weer te engageeren. Hij beschouwt dit als een //politieken maatregel", omdat men met het oog op het Indisch leger, maar al te dikwijls de leus //het doel heiligt de middelen" in practijk heeft gebracht. Eilieve, als een officier of een burgerlijk ambtenaar zijn ontslag vraagt uit den dienst voor dat hij zijn pensioen verdiend heeft, wordt hem dan wèl iets uitgekeerd, in Indië, in Nederland of in welk land ook? Immers neen! Waarom dan voor den sol daat zoodanig voorrecht geëischt? Maar bovendien is 's schrijvers bewering niet geheel juist; zie art. 4 van het Reglement op de pensioenen en gagementen (kon. besluit van 24 November 1859 No. 70), blijkens hetwelk ook aan elk gepasporteerd militair van minsten 12-jarigen dienst, bij terugkomst in Nederland, eene gratificatie van 25,wordt uitbetaald. //Toen men, nog weinige jaren geleden, de contingenten voor West-Indië moeielijk kon voltallig maken, weigerde men den uit Oost-Indië gepasporteerden militair een reëngagement voor Oost- Indië, doch stelde hem in de gelegenheid, zich op dezelfde condi tiën naar West-Indië te begeicn," deelt de schrijver op blz. 17 mede. Is dit de geheele waarheid? Wij gelooven het niet; wèl gelooven wij, dat men soms voor de West en voor de Goudkust personen heeft aangenomendie men voor Nederland en voor Indië geweigerd zoude hebben. De overtuiging staat dan ook bij ons vastdat de gepasporteerde soldaat, door den schrijver bedoeld, geen certificaat van goed gedrag- uit Indië heeft medegebracht. De schrijver zegt nu wel, dat de man zich gedurende zijn verblijf hier voorbeeldig had gedragen, en binnen de zes jaren in West-Indië //door den drank tot idioot ge fabriceerd werd", maar zoolang hij ons het eerste niet bewijst, nemen wij dat niet aan; het tweede wel. Het is toch zeker waardat alle jaren tal van gepasporteerde oud-Indische militairen te Harderwijk weder voor den Indischen dienst worden aangenomenzou nu de kommandant van het koloniaal werfdepot zóó arbitrair handelen, dat hij juist de voorbeeldige soldaten, die het eerst aanspraak op een gunst zouden kunnen maken, een engagement naar Indië weigerde? Wij gelooven er geen woord van. Neen, de waarheid is, dat men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 97