De "Cursus"; ik zal mij aan die algemeen gebezigde benaming houden, hoewel men zal moeten bekennen, dat eene vroegere "we tenschappelijke bijeenkomst" al zeer weinig van een cursus haden ons eerder de schoolbanken met hun looden inktpotten en onbeha gelijke zitwijze in het geheugen riep, ja zelfs soms de plak van den meester, in de gedaante van eene conduitelijst, die ons als het zwaard van Damocles boven het hoofd hing; die cursus dan, was een aanhoudende steen des aanstoots voor de officieren; en de onsma kelijke wijze, waarop de gerechten werden opgedischt, ontnam bijna alle eetlust; men kon zich niet meer impopulair maken dan door te willen beweren, dat de cursus noodig, en wetenschap niet over tollig was. En waarlijk geen wonder; hoorde men niet jaarlijks hetzelfde deuntje? De pachthoeve la Haye Sainte met zijne opengebleven schuurdeur; het Elzenboschje in den slag van Grochow; het dijk- gevecht van Arcole welks schitterende schildering een jong luitenant altijd een paar slapelooze nachten bezorgde en een droom van roem en zelfopoffering, waarin hij, als een andere Napoleon, met een vaan del op een brandende brug figureerdeIs het wonder, dat er veel geslapen werd bij die voordrachten, die den geest moesten scherpen; is het te verwonderen, dat het geene pure ambitie was, als men antwoordde op de vragen, "hoe men palissaden zetten moet; hoe de monnik, de schuifdoos van Boule of de vuurmuis van Rugy er uitzietwelke de verplichtingen zijn van den aanvoerder eener sluippatrouillewaarbij men zeker eene mauvaise marque kreeg, indien het woord stilte er niet eenige malen in voorkwamDie klassieke stilte, met de even stereotype //terrein en omstandigheden", of anders die manschappen met breekgereedschappenwat hebben ze ons dikwijls verveeld. Men zou nog menig voorbeeld van droog en vervelend ge-cursus kunnen aanhalen, zelfs al liet men den //zwarten makker", het antwoord op de vraag: //wat vindt men overal", en den //provoostgeweldige" rusten. Was het wonder, dat de officier zoodanig //onderwijs" schuwde, ja haatte En tochwe hadden geene reden tot klagen, 't was ergens anders niet beter. Hadden de cursussen in Nederland iets meer te beduiden Ik durf ik spreek hier uit ervaring volmondig //neen" te antwoorden; aan opvijzelarij ontbrak het daar echter niet; de ministeriëele missives klonken prachtig. Maar dikwijls vernie tigde de een wat de ander in het leven riep; adres de circulaires van minister Blanken en van minister van den Bosch. Was de een •260

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 267