616 Na al het hier gezegde kunnen wij ons onthouden van verdere aanbeveling. Het boek spreekt voor zich-zelf; het is een nuttig boek, dat weldra een plaats zal vinden in de bibliotheek van ieder officier, die dagelijks met den troep in aanraking is. Zullen wij van deze gelegenheid gebruik maken om in eene be oordeeling te treden van de nieuwe voorschriften De tijd is daar voor nog niet gekomen; de ondervinding zal moeten leeren, of nog weder wijzigingen noodig zijn. Voorloopig zal ieder met ons in stemmen, dat, zoo eenvoudigheid eene deugd is, vooral in admini strative bepalingen, het nieuwe reglement, in vergelijk met het oude, veel deugden bezit. Het heeft bovendien de deugd der duidelijkheid. Indische krijgsgeschiedenis. Bij Gualth. Kolf!' te Leiden heeft thans een nieuw werk van den als auteur op militair gebied zoo gunstig bekenden kapitein der infanterie M. T. H. Perelaer het licht gezien. Het is getiteld//de Bonische expeditiënkrijgsgebeurte- nissen op Celebes in 1859 en 1860." Wij ontvingen dit werk eerst een paar dagen geleden, dus te laat om het nu reeds geheel bestudeerd of althans kalm doorgelezen te hebben; van heoordeeling willen we ons alzoo onthouden. We moeten er ons toe bepalenthans slechts eene aankondiging te schrijven, ten einde de officieren van het Indische leger te wijzen op dit nieuwe gedenkboek der heldendaden van dat leger. Als motto heeft de schrijver de woorden van den generaal Ivnoop aangehaald//het is een vaste stelregeldien ieder eerbiedigen moet, dat hij, die geschiedenis schrijft, waarheid moet schrijven, geheel onverbloemde waarheid, zonder uitvluchten of omwegen." Dit motto, waarop de schrijver ook in zijn //Voorwoord" wijst, geeft al dadelijk een gunstigen indruk, die, naar wij vertrouwen, bij de verdere doorbladering niet verzwakt. Dat het werk op eene onderhoudende wijze geschreven is, behoeven wij niemand te zeggen, die weet hoe de heer Perelaer schrijft. De uitgaaf, in twee flinke deelen, is bepaald fraai te noemen. Een portret van den kommandant der Bonische expeditie, den luitenant-generaal van Swietendie deze expeditie zoo roemrijk ten einde bracht, vindt hier een waardige plaats; eene vijftien-tal schetsen, kaarten en platen versieren verder het werk en helderen den in houd op.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 623