ik mij niet vergis, weder op het zelfde bedrag als het vroeger was toen het verhoogde pensioenfonds nog bestond) en daarbij de bepa ling maakte, dat zij, die gepasseerd worden voor den hoofdofficiersrang, per se, tegelijk met hunne passeering, gepensioneerd moeten worden naar reden van hunnen diensttijd, dan zou een groote stap voorwaarts gedaan zijn. Dan is de toekomst voor den kapitein veel minder donker dan thans, en worden de gepasseerden niet gedwongen om, huns ondanks, in eene onaangename stelling in het leger te blijven. Aan dezen moet de gelegenheid worden gegeven om op eene voor hen bevredigende wijze eene loopbaan te verlaten, die hun geen vooruitzicht meer aanbiedt en geene genoegens meer kan opleveren. Er zijn wel officieren, die zeggen, dat men moet gewennen aan het denkbeeld, dat niet ieder majoor kan worden; dat men een uitste kend kapitein kan zijn, zonder geschikt te zijn voor een hoogeren rangdat men hierom niets minder geacht en gezien behoeft te zijn, toch goede diensten kan bwijzen, enz. Jawel; dat heeft wel iets van die mooie redeneeringen over het aardsche slijk en over de ijdelheid der wereldsche goederen, 't Is makkelijk spreken over een ander; maar ik sta er u voor in, o philosoof, dat, als gij gepasseerd mocht worden, gij het land zult hebben en den dienst zult verwenschen. Dat ligt zoo in de menschelijke natuur, en is door geene bespiege lingen te veranderen. II est des choses dans la vie, Dont on ne peut jamais juger bien sainement, Qu'en les voyant de prés et par événement. Hiermede eindig ik dit schrijven. Gegroet. P. jEene korte repliek. Het tijschrift voor Nederlandsch-Indië, dat, blijkens de lste bladzijde zijner 7dc aflevering een zoo grooten af schuw voor anonyme insinuatiën scheen te hebbenbevatte in die zelfde aflevering, onder het hoofd //Varia", er eenige aan het adres van ons of van onze medewerkers. Daar de mannen van het //tijd schrift", door de plaatsing van zoodanige varia, meer hunne eigene nietigheid doen uitkomen dan dat zij ons kunnen benadeelenzullen wij hierover verder zwijgen. De 8ste aflevering bevat op nieuw eene insinuatie (blz. 142), nl. dat in een der laatste nommers van het Militair tijdschrift de con clusie voorkomt, //dat er voor den soldaat bijna alles is gedaan wat 623

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 630