98
sche volk, wel te zeer overtuigd zijn van de groote verdiensten van'
dat leger, en van de aanspraken, die dit op eene welwillende be
langstelling mag maken, dan dat zij zou zwijgen, wanneer spreken
plicht was. En spreken zou toch plicht zijn voor hemdie met volledige
kennis van zaken een oordeel over de begrooting moet uitspreken.
Wat in de Kamer verhandeld werd, doen wij thans hier volgen.
Een paar opmerkingen zullen wij daarbij mededeelen.
De heer de Roo van Alderwerelt in wien wij eer een voorvech
ter voor de levende dan voor de doode strijdkrachten hadden hopen
te ontmoeten, ofschoon hij ook thans, als naar gewoonte, den spijker
juist op den kop sloeg sprak het volgende:
//In den toelichtenden staat vindt men uitgetrokken eene som van
f 110,000 voor de voortzetting van den bouw der kustbatterij op
de landtong te Tjilatjap. Over die werken te Tjilatjap wensch ik
een woord te zeggen.
Ieder is het daarover eensdat de haven te Tjilatjap versterkt
moet worden. Tot bescherming van die haven is een plan opge
maakt. Het bevat onder anderen den bouw van eene groote kust
batterij op de landtong en den bouw van eene tweede batterij (Tji-
bellok) aan de overzijde, op het eiland Noesa Kembangan.
Deze beide batterijen of forten zijn geraamd voor een bedrag van
ongeveer f 2,200,000.
Aan het eerste fort, dat op den landtong, het fort, dat voorkomt
in den noot op den toelichtenden staatis tot hedenindien ik mij
niet bedrieg, verwerkt eene som van f 800,000 zoodat nog te ver
werken overblijft een bedrag van 1.400,000. Op deze begrooting
wordt gebracht, gelijk ik straks reeds de eer had te zeggen,/110,000;
dit is ook ongeveer de somdie er in voorgaande jaren is verwerkt.
Wanneer men nu op deze wijze voortgaat, zal deze eerste kust
batterij gereed zijn over ongeveer dertien jaren.
Maar nu de tweede kustbatterij aan de overzijde, die met de
batterij op de landtong een geheel moet uitmaken. Wanneer men
nu aan den bouw van de tweede kustbatterij begint nadat de eerste
gereed is, en dan ook elk jaar op de begrooting eene som brengt
ten bedrage van 110,000, zullen er twintig jaren verloopeneer die
tweede kustbatterij gereed is. Zoodat, mijnheer de voorzitter, op
die wijze eerst na verloop van drie en dertig jaren zal kunnen ge
zegd worden, dat de toegang tot de haven van Tjilatjap in eenigszins
verdedigbaren toestand is. Ik zeg //eenigszins", omdat ik, ofschoon