105 Omtrent de oorzaken van die onlusten zijn uiij ook uit de voluinineuse bescheiden nog geene gegevens genoeg ter kennis gekomen om van deze plaats daarover een beslist oordeel te durven uitspreken. Verschillende opvattingen van de ambtenaren komen in de stukken voor, maar zij hebben mij nog niet tot eene voldoende conclusie geleid, en ik kan daarbij dadelijk voegen dat het gebeur de op Deli tot op dit oogenblik geen aanleiding heeft gegeven om eenige verandering te brengen in de politiek der regeering op de oostkust van Sumatra. De afstand van gronden, zegt de geachte spreker uit Gorinchem, schijnt eene van de oorzaken te zijn. Misschien is deze opvatting, die ook ik in de dagbladen gelezen heb, juist, maar ik wensch wel te constateeren dat die afstand van gronden, zoo als tot dus ver bij mijn departement is gebleken, uit sluitend betrekking had op woeste gronden, en dat dus de opvatting, die ook te mijner kennis gekomen is, als of de bevolking beroofd zou zijn geworden van hare gronden, geheel onjuist is. Er is wel gezegd, dat de in verzet gekomen datoe's meenen, dat zij rechten kunnen doen gelden op de gronden, welke door den Sultan van Deli aan Europeanen zijn afgestaan, maar hieromtrent heb ik nog geene zekerheid, zelfs na al de Indische rapporten te hebben gelezen. Wat de heer de Waal in deze Kamer gezegd heeft, herinner ik mij op dit oogenblik niet juist. Maar ik heb wel aan het Depar tement van Koloniën gevondendat de minder aangename correspon dentie, waarover de Gouverneur-Generaal zich beklaagt en die voor een groot deel onder verschillende Ministerien van 18671871 gevoerd is, hare oorzaak onder anderen vindt in gebrek aan voldoende inlichting; door den Gouverneur-Generaal, in weerwil van herhaald verzoek, niet verstrekt, met name ten aanzien van alles, wat op de toestanden ter Oostkust van Sumatra betrekking had. Ik voeg hierbijin direct verband met de vraag van het geachte lid, dat de Minister van Koloniën, bij gemis der verlangde mede- deelingen omtrent Deli, bij de handelmaatschappij, een der voor naamste aandeelhouders in de Deli-maatschappijinlichtingen heeft moeten inwinnen, en die inlichtingen aan den Gouverneur-Generaal heeft gezonden, met verzoek, naar aanleiding daarvan ook van de zijde der Indische regeering met den toestand van zaken bekend te worden gemaakt. Van daar, dat het opperbestuur van 1866 af bijna niets in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 112