108
verandering brengt ik zeg het nu ten derden male in de politiek
der Eegeering op de Noord-Oostkust van Sumatra, en dat het weusch
noch doel van dezen Minister is, om verder onze macht op de Noord-
Oostkust van Sumatra uit te breiden, maar wel uitsluitend om uit
voering te geven aan gesloten tractaten en om onzen rechtmatigen
invloed te doen eerbiedigen.
De heer Nierstrasz: Mijnheer de Voorzitter, nu de Delische zaak
ter sprake is, neem ik de vrijheid, eene kleine opmerking aan des
Ministers oordeel te onderwerpen. De ware oorzaak van dien opstand
is niet bekendalthans niet zoo zekerdat de Minister van de groene
tafel af ze zoude kunnen bespreken.
Ik behoef die reserve niet in acht te nemen.
Ik wijs er op, hoe reeds een paar jaar geleden door mij is mede
gedeeld, dat de heer van Voorthuijsen, lid der Pactorij van de Han
delmaatschappij te Batavia, helaas kort daarop op de reede van
Samarang verdronken, door die Maatschappij naar Deli is gezonden
om den stand van zaken daar op te nemen en te onderzoeken, welke
vooruitzichten eene maatschappij waaraan de Handelmaatschappij deel
wilde nemen, zoude hebben.
Dat rapport, Mijnheer de Voorzitter, is allermerkwaardigst. In
direct kreeg ik kennis van den inhoud door een thans overleden
Commissaris van de Handelmaatschappij. De schildering, welke die
ambtenaar van de Maatschappij geeft van hetgeen op Deli gebeurde,
en van de wijze waarop door den Sultan en de iudustriëelen gehandeld
werd, gaf mij toen reeds in vooruitzicht hetgeen nu gebeurt, en
wanneer het Bijblad niet daar Was om te getuigen in hoever ik juist
gezien heb, dan zou ik het hier niet durven herhalen.
Bij de behandeling van het tractaat betreffende Siak heb ik de Ee
geering opmerkzaam gemaakt dat zij daar een militairen post zou
moeten vestigen en voorzorgen zou moeten nemenwant dat zij
anders niet aan de verplichtingendie dat tractaat haar oplegde, zou
kunnen voldoen. Men heeft, zoo als gewoonlijk, dien wenk in den
wind geslagen en het gevolg is dat eene kostbare expeditie derwaarts
moet gezonden worden. Ik breng hulde aan hen, die zich bij die
expeditie zoozeer hebben onderscheiden en aan den Gouverneur-
Generaal, die met zooveel spoed hulp derwaarts heeft gezonden.
Maar ik wijs er tevens op, van hoe langen duur die expeditie zal
kunnen zijnwanneer de datoe's met hunnen aanhang zich in het
gebergte terugtrekken en daar ondersteuning vinden. Ik geloof, dat