112 der aarde gaat zoeken. Wij treffen, wel is waarin het menschelijk lichaam geen goud of zilver aandat ons niet veel verder zou bren gen maar men vindt er, in zeer waarneembare hoeveelheidphosphorus, zwavel, silicium of kiezelmetaal, dat hoofdbestanddeel der rotsen, chloor, fluor, potassium, sodium, calcium, magnesium, ijzer, en vrij dikwijls het zeldzame lithium, mangauiumkoper en lood. Voe gen wij er nog de voornaamste bestanddeelen van elk organisch samengesteld lichaam bij: zuurstof, stikstof, waterstof, en koolstof, en wij hebben al de elementen van het menschelijk lichaam opge somd. Er is, dunkt ons, niet meer noodig om eene vrij benijdbare verzameling van delfstoffen te vormen. Ons bloed alleen bevat eene geheele reeks mineralen, die de aard kundige niet altijd allen bij de hand heeft. Laat ons ze opnoemen; chloorpotassiumchloorsodiumchloorainmoniumkoolzuren kalk, koolzure soda, koolzure magnesia, koolzuur ijzeroxyde of spaathij- zersteen, phosphorzuren kalk, phosphorzure sodaphosphorzure mag nesia, zwavelzure potassa, melkzure soda, enz. Ons speeksel bevat phosphorzure soda, chloorsodium en chloorpotassium, verbindingen van cyaan of blauwstof met zwavel en potassiumkalkmagnesiaenz. De verglazing onzer tanden is saamgesteld uit phosphorzuren kalk, fluorcalciumkoolzuren kalk, phosphorzure magnesia, soda, enz., nagenoeg gelijk de beenderen, die de magnesia minderen zwavel zure verbindingen benevens keukenzout meer bevatten. In de sa menstelling van de hoofdharen en van de haartjes op de huid komen ijzer en mangauium, phosphorzure en koolzure kalk, silicium in groote hoeveelheid, zwavel, en als de haren grijs zijn, moet men bij de genoemde stoffen nog voegen phosphorzure magnesia. Deze mineralen zijn noodzaaklijk voor de vorming van het menschelijk or ganisme. Zij worden ons toegevoerd door de spijzendie op hare beurtmet behulp van achtereenvolgende verhuizingenze putten uit den bodem of uit den dampkring. Onder deze bestanddeelen is er ééndat eene gewichtige rol speelt, en in zulk eene mate, dat, zoo men het, zelfs tijdelijk, uit de voeding van een dier wegnamhet organisme kwijnen en het dier onvermijdelijk sterven zoude, wij bedoelen het ijzer. Dit metaal maakt een onmisbaar deel van het bloed van den menschvan de gras- en van de graan-etende dieren uit. Het schijnt even onont beerlijk te zijn voor het plantaardige leven als voor het dierlijke. De heer Boussingault heeft onlangs het bloed in een groot aantal dieren opgespoord. Hij heeft het gevonden in allen zonder onderscheid;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 119