116
van belang saam te vattenmaar wij kunnen toch de treurige leering
die het boek van Dr. Grellois ons verschaft, niet geheel met stil
zwijgen voorbijgaan.
Als eerstaanwezend officier van gezondheid met den geneeskundigen
dienst in de vesting Metz belast, van den 203tel1 Aug. 1S70 tot Januari
1871, heeft de heer Grellois in zijn boek al de administratieve bescheiden
bijeengebrachtdie zijne hooge stelling hem vergunde te verzamelen.
Het meest leerrijke gedeelte van zijn werk is zeker dat, hetwelk
betrekking heeft op den officiëelen en den officieuseu militairen ge
neeskundigen dienst. Gelijk voor de krijgsverrichtingen, was ook
hier niets vooruitgezien geworden. Ofschoon de vesting Metz liet
een derde vati het geheele korps officieren van gezondheid bevatte,
waren de militaire geneeskundigen zoo ontoereikend in getaldat
ieder hunner dagelijks tot 250 a 300 gekwetsten te verplegen had,
en dikwijls zonder hulp. //Hoe vele ongelukkigen", zegt Dr. Grellois,
//konden niet bij tijds eene kunstbewerking ondergaan, die alleen
hen konde redden Eenige artsen bleven twee en drie dagen dienst
doen zonder te slapen. Het is waar, dat intusschen //de straten van
Metz en de koffiehuizen wemelden van militaire geneesheeren, die niets
te doen hadden." Dit kwam door de militaire organisatie, welke
den heer Grellois verbood partij te trekken van den ijver en de
menschlievendheid dezer artsendie aan de legerkorpsen verbonden
waren, waar hun dienst bovendien onbeduidend was.
Dank zij het dualisme van het gezag, dat verdeeld was tusschen
den intendant en den eerstaanwezenden officier van gezondheid, werd,
gelijk men uit de briefwisseling ziet, eene ambulance, die den vo-
rigen dag georganiseerd was, deu volgenden gedesorganiseerd; de
ziekenoppassersdoor den officier van gezondheid ingedeeldwerden
door den intendant verplaatsten toch draagt Dr. Grellois zorg te
doen uitkomen, dat de pogingen van de intendance en de zijne altijd
naar overeenstemming streefden, en dat de hoofdintendant met den
besten wil bezield was.
De burgerlijke, internationale ambulances kwamen den militairen
dienst te hulp; elk huisgezin nam zijnen zieke, en toch kon Dr.
Grellois reeds den 21stel1 Augustus schrijven: //De kazernes zijn
afschuwelijke hospitalen; zij zijn zoo volgepropt met bedden, dat
men zich moet voorbereiden op groote onheilen, zoo men niet spoe
dig een redmiddel aanbrengt door het getal gekwetsten, die er be
handeld worden met de helft te verminderen. Ik overdrijf niet door
te zeggendat binnen weinige dagen niet éénwien een been of arm