121
Waarom? De kiem ontbrak. Dr. Villemin, die den typhus in
de Krim had waargenomen, voorspelde in Januari 1871, dat die ziekte
niet in Parijs zou uitbreken. De heer Chauffardvroeger een voor
stander van de leer der spontaneïteit van den typhus, is later minder
absoluut in zijne meening geworden. Het algemeene gevoelen zal
dus gewijzigd en de vreeselijke ziekte op nieuw bestudeerd moeten
worden, ook door vergelijking van den typhus in Ierland, Duitsch-
land, Busland, de Krim, de gevangenissen, enz. Niets bewijst, dat
er eene eenheid is; misschien groepeert men ongelijke ziekten onder
éénen naam.
Ofschoon de dysenterie te Parijs 963 slachtoffers gemaakt heeft,
zijn er geene nieuwe gegevens geleverd. Evenmin voor de besmetting
door verettering van het celweefsel, die bijna alle Pransche en
Duitsche gekwetsten gedurende den veldtocht wegmaaide.
B. Ziektenontstaan door ontoereikend en slecht voedsel.
In de eerste plaats moeten wij de diarrhée vermeldendie in de sterfte-
tabel voorkomt met het cijfer 2714, terwijl in het vorige jaar slechts
371 personen aan deze kwaal waren bezweken. Het verband, dat
er bestaat tusschen voeding en buikloop, behoeft niet in het breede
te worden aangetoond; teekenen wij slechts aan, dat voornamelijk
de grijsaards en kinderen getroffen zijn geworden. Te Metz heeft
de ontbering van melk voor de pasgeboren kinderen dezelfde uitkom
sten gehad als te Parijs. Dit is een punt der gezondheidsleer, dat
men niet vergeten moet, zoo men weder goedvindt bij het doorstaan
van eene insluiting al de nuttelooze monden in de belegerde plaats
te vereenigen.
Wij rangschikken de scheurbuik onder de ziektenvoortspruitende
uit slecht voedsel.
Het gezouten vleesch heeft te Parijs geen invloed kunnen uitoe
fenen want men heeft er ternauwernood eenige dagen van gegeten.
Den invloed der koude neem ik gaarne aan; dat is een gewichtig
element. Men kan niet tegen de koude kampen zonder voedende
stof te verliezen, zonder zijne eigene grondstoffen te verbranden.
Maar dat is de ware oorzaak niet. De heer Bouchardat schrijft
de tweede rol toe aan het gemis van versche groenten. Ook Delpech
Bucquoy, Lasegne en Legroux omhelzen die meening. Wat ons
betreft, bevat dit gevoelen in hoofdzaak de waarheid, maar het was
voor onzen diep betreurden ambtsbroeder Pierre Chalvet weggelegd
er de scheikundige verklaring van te geven.
6