I 123 graanvruchten de versche groenten en vruchten niet kunnen vervangen ondanks hunnen overvloed van phosphorzure potassa, en wel omdat dit zout daarin voorJcomt in den vasten toestand. Deze zelfde feiten verklaren ons, waarom het schapenvleeschdat eene bepaalde hoeveel heid potassa bevat, ons niet voor scheurbuik behoedt, terwijl citroen zuur de ontwikkeling van die ziekte belet, bij gelijke hoeveelheid van die basis. Door geene rekening te houden van deze bijzonder heid begreep Reynolds de rol der potassa-zouten niet in de ver klaring der oorzaken van die kwaal. Wat de koude betreft, hare werking laat zich verklaren, omdat de mensch meer voedsel noodig heeftals hij onderworpen is aan afkoeling; als het voedsel ontbreekt is de zelfvertering sneller; de lijder verslindt zich zeiven. Chalvet zal de verdienste hebben voor het eerst scheikundig eene theorie te hebben verdedigddie een nader onderzoek waard is. Gedurende het beleg even zeer overtuigd van de belangrijke rol, die de minerale voeding in ons lichaamsgestel vervult, had ik aan mijne scheurbuiklijders wijnsteenzure potassa gegeven. Ik her leidde door verdamping twee liters wijn tot een halve liter; de alcohol was verdwenen en het overblijvende bevatte al de voedende bestanddeelen van den wijnen vooral wijnsteenzure potassa. De herstelling mijner zieken scheen mij toe spoediger te zijn dan bij het gebruik van citroenzuur. Ook waren de citroenen zeldzaam en slecht. De oorzaak van scheurbuik schijnt dus te zijn: ontoereikende hoeveelheid van zoutengevormd door potassa als basis, in verbin ding met organische zuren. C. Ziekte, veroorzaakt door koude. Luchtpijpstak- en longontstekingen zijn genoeg bekend. Maar er is eene soort longziekte, waarvan wij nergens melding hebben zien maken en die het mij onmoogelijk is niet met een paar woorden aan te duiden. Ik noem haar stikzinking catarrhe suffocantof schoon zij niet begrepen is in de rangschikking van Laenec. In twee maanden heb ik meer dan vijftig zieken verloren, allen weggerukt door dezelfde kwaal. Allen vertoonden denzelfden ziekte type; het eenige onderscheid lag in de snelheid, waarmede de dood volgde, maar bedroeg toch nooit meer dan drie of drie en een halven dag. Tegen het midden van December bracht men mobiele gardes en soldaten binnen de staddie aangedaan waren door een bijna volsla- I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 130