126 hunne zoogenaamde afstamming van de Godenvooral aan de Soe ra s die verreweg het meerendeel der bevolking uitmaken, eerbied en ontzag inboezemen. Reeds in het laatst van het jaar 1855 en het begin van het daarop o geude werden de eerste kiemen voor deze ongeregeldheden geleed 1 Zr W3S, Wa Madeh Eahi districtshoofd (poenggawa P ekel gede) van het grootste gedeelte van Bandjarsch ingezetenen en schaakte [meleganclang) volgens Balische adat de zuster van a Madeh Tamoe. Kort te voren had zekeren Ida K'toet Anom eveneens getracht dat meisje te schaken, doch hij had zijne plan nen niet ten uitvoer kunnen brengen. Wat was natuurlijker dan cat h,erdoor vooral bij den zoo hartstochtelijken Balinees, tusschen ze beide Brahmanen een hevigen haat ontstond, die voor -eene vermindering vatbaar was. Ida Madeh Rahi maakte zich later herhaalde malen schuldig aan overtredingen der adat en der wetten, die hem door het Nederlandsch- gouvernement dat in dien tusschentijd de rijkjes Boeleleng en Djembrana onder zijn onmiddellijk bestuur had gebracht, waren ge steld. Men strafte hem daarvoor door hem te ontslaan en ter ver antwoording naar Banjoewangi op te roepen. In 1863 moest daardoor een nieuw districtshoofd voor Bandiar noi-den gekozen en op uitdrukkelijk verlangen van den toenmaligen assistent-resident van Boeleleng werd Ida K'toet Anom daartoe be noemd, niettegenstaande deze benoeming lijnrecht in strijd was met de keuze der bevolking. Ook de radja van Boeleleng had den assi stent-resident er nog op gewezen, dat ten gevolge dezer benoemin- onvermijdelijk ontevredenheid onder de bevolking moest ontstaan" aar Ida Madeh Rahi, de gezworen vijand van Ida K'toet Anom zeer in aanzien bij de bevolking was en grooten aanhang bezat. Voor zoover wij er over kunnen oordeelen had de assistent-resident deze waarschuwing moeten ter harte nemen, vooral daar hij wel ekend zal zijn geweest met den overdreven onafhankelijkheidsgeest, die reeds sedert tijden de bevolking van Boeleleng kenmerkt, en zelfs voor de inlijving van dit rijk zoover ging, dat ieder vrije Ba linees zijn eigen poenggawa koos, zoodat bijna geene enkele dessa m zijn geheel onder het gezag van een zelfden poenggawa stond, (f) oe iet evenwel zij, Ida K'toet Anom werd benoemd tot dis- tricfcshoofd over Bandjar. (2 het shaken tegen der, wil Taa het meisje, i ie ueioiei: Tijdschrift voor Ine,, taal-, land- en volkenkunde dl. VIII.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 133