127 De verwachte gevolgen bleven echter niet uit. Ida Madeh Rahi was ter nauwernood in Bandjar teruggekeerd, of hij maakte gretig gebruik van de gelegenheid, die de ontevredenheid der bevolking hem aanbood, om Ida K'toet Anom allen invloed te ontnemen en zich-zelven meer en meer op den voorgrond te plaatsen. Hierin werd hij ondersteund door zijn zwager Ida Madeh Tamoe, zijn neef Ida Madeh Kaler en door Ida Njoman Goenoeng, Ida Madeh Sapan, Hi-Kamassan, Hi-Dadi en Madeh Goelijang; langzamerhand sloten zich bijna alle Brahmanen en vele klijougs (dessa-hoofden) bij hen aan. De ontevredenheid was zelfs zoo grootdat Ida K'toet Anom onmogelijk zijn gezag kon doen gelden, en het zelfs niet waagde zich in Bandjar te vertoonenhij bleef daarom te Siuga-radja. Geleidelijk gingen de voornaamste ontevredenen er nu toe over om het volk op te stokenzij wezen op de voordeelendie het voor hen zou opleveren, wanneer Ida Madeh .Rahi pembekel gedé werdja sommigen noemden hem daarbij zelfs radja van Bandjar. Van de zijde van het bestuur werden zeer weinig maatregelen getroffen om deze opruiingen te verhinderen of de ontevredenheid weg te nemen; men gaf evenmin gehoor aan den algemeenen wensch om Ida K'toet Anom te ontslaanals men pogingen in het werk stelde om de meer en meer weêrspanningen een weinig het stilzwijgen op te leggen. Ein delijk, in April 1868, was de vermetelheid van den aanhang van Ida Madeh Rahi zoo hoog gestegen, dat Hi-Kamassan, Ida Madeh Sapan, Ida Madeh Kaler en Hi-Dadi zich aan het hoofd stelden van eeuige honderden Bandjareezen en naar Singa-radja trokken, om aldaar hun verlangen in duidelijke bewoordingen aan den radja kenbaar te maken. Deze wilde hen voor hunne weerspannigheid straffendoch in plaats van zich te onderwerpen zeiden de gezanten de verdere gehoorzaam heid aan den radja, ook uit naam hunner onderhoorigen, op, en keerden naar Bandjar terug. De resident van Banjoewangi, gekommitteerde voor de zaken van Balie en Lombok, eischte nu dat Ida Madeh Rahi hem naar Java zoude volgen, doch deze weigerde. Dit was zich openlijk verzetten tegen het Nederlandsch gezag, en veroorzaakte daardoor in geheel Boeleleng en zelfs in de omliggende lauden eene hevige onrust en spanning, die niet weinig vermeerderde, toen het gerucht zich ver spreidde, dat Ida Madeh Rahi het voornemen had opgevat, met zijn aanhang op Singaradja aan te rukken om het Europeesch en Inlandsch bestuur van daar te verdrijven. Thans was het meer dan tijd om militaire hulp in te roepenten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 134